Alternatieve causaliteit (artikel 6:99 BW)

Wat als het onduidelijk is welke partij aansprakelijk is voor de schade, als verschillende partijen de schade kunnen hebben veroorzaakt?

Dit probleem kan spelen in het geval schade is ontstaan doordat er meerdere producenten een gebrekkig product op de markt hebben gebracht en ten minste één van deze gebrekkige producten de oorzaak is van de schade van de patiënt en het onzeker is welk product de schade van de patiënt heeft veroorzaakt.

Een opmerkelijk voorbeeld uit de rechtspraak is de situatie waarin drie papegaaien zijn overleden door een schrikreactie als gevolg van het laag over de kooien van de papegaaien vliegen door meerdere luchtballonnen tijdens een ballonvaart.[1] Het was de vraag door welk van die luchtballonnen de papegaaien waren overleden. Ten minste één van de luchtballonnen had de schade veroorzaakt, maar het was niet duidelijk door welke.

Ook in meer gangbare zaken, zoals bij een brandschade of een milieuschade kunnen er meerdere partijen zijn die de schade kunnen hebben veroorzaakt, terwijl het onduidelijk is welke van die partijen het werkelijk is geweest.

Artikel 6:99 BW biedt in deze gevallen een oplossing.

Artikel 6:99 BW

Artikel 6:99 BW luidt als volgt:

Kan de schade een gevolg zijn van twee of meer gebeurtenissen voor elk waarvan een andere persoon aansprakelijk is, en staat vast dat de schade door ten minste één van deze gebeurtenissen is ontstaan, dan rust de verplichting om de schade te vergoeden op ieder van deze personen, tenzij hij bewijst dat deze niet het gevolg is van een gebeurtenis waarvoor hijzelf aansprakelijk is.’’ [2]

Vereisten artikel 6:99 BW

Indien de schade een gevolg kan zijn van twee of meer gebeurtenissen voor elk waarvan een andere persoon aansprakelijk is en vast staat dat de schade door ten minste één van deze gebeurtenissen is ontstaan, rust op ieder van deze personen een schadevergoedingsverplichting, tenzij hij bewijst dat deze niet het gevolg is van een gebeurtenis waarvoor hijzelf aansprakelijk is.

De schade dient een gevolg te zijn van het onrechtmatig handelen als bedoeld in art 6:162 BW. De bewijslast met betrekking tot het causaal verband wordt dus omgekeerd wanneer vaststaat dat de schade door ten minste één van twee of meer gebeurtenissen is ontstaan, voor elk waarvan iemand aansprakelijk is, maar niet door welke. Wanneer men niet in dat bewijs slaagt, is men aansprakelijk voor het geheel. Evenmin is vereist dat de identiteit van alle personen die voor de verschillende gebeurtenissen aansprakelijk zijn bekend is.[3]

DES-arrest

Het leerstuk van alternatieve causaliteit kan niet worden behandeld zonder het DES-arrest te benoemen. Dit is immers een belangrijk arrest van de Hoge Raad geweest over de aansprakelijkheid van farmaceutische bedrijven voor het op de markt brengen van een schadelijk product.

In de jaren ’50 van de vorige eeuw werd het medicijn ‘DES’ op de markt gebracht. Dit is een medicijn dat werd voorgeschreven aan zwangere vrouwen, wat de kans op miskramen zou moeten verkleinen. Dit doel werd echter niet bereikt, het zorgde juist voor verhoogde gezondheidsrisico’s. Op een gegeven moment hebben zes zogezegde ‘DES-dochters’ die lijden aan een lichamelijke aandoening, als gevolg van het feit dat hun moeders de tabletten hebben gebruikt, een vordering tot schadevergoeding ingesteld tegen tien farmaceutische bedrijven die het medicijn destijds op de markt hadden gebracht.

Omdat het onduidelijk was van wie de tabletten exact afkomstig waren, vorderden de dochters van alle farmaceutische bedrijven die het medicijn op de markt hebben gebracht de vergoeding van de gehele schade. Het beroep had zowel in eerste aanleg als in hoger beroep geen succes, maar de Hoge Raad kwam tot een ander oordeel. Op 9 oktober 1992 oordeelde Hoge Raad namelijk dat de benadeelden niet hoeven aan te tonen bij welk bedrijf de DES-tabletten daadwerkelijk zijn gekocht, maar dat voldoende is dat de tabletten van een van deze producenten afkomstig is. Voorts dient er te worden aangenomen dat de bedrijven die destijds het tablet in het verkeer hebben gebracht, elk hiervoor wegens hun fout aansprakelijk zijn. Er geldt dus een hoofdelijke aansprakelijkheid voor het geheel en geen marktdeelaansprakelijkheid. Voorts heeft dit arrest een belangrijke bijdrage geleverd aan de ontwikkeling van massaschadevergoedingen.

Klik hier voor het arrest van de Hoge Raad: ECLI:NL:HR:1992:ZC0706, voorheen LJN ZC0706, AK1885, Hoge Raad, 14667 (rechtspraak.nl).

Vragen?

Heeft u vragen of zoekt u een advocaat die is gespecialiseerd in aansprakelijkheidsrecht en verzekeringsrecht? Neem vrijblijvend contact op.

Salva Schaderecht is een advocatenkantoor gespecialiseerd in aansprakelijkheid, letselschade en verzekeringsrecht.

Salva Schaderecht | info@salvaschaderecht.nl | 085 800 8080 | Jansbuitensingel 7, 6811 AA Arnhem

 

 

[1] Gerechtshof ’s-Hertogenbosch 18 oktober 2023, ECLI:NL:GHSHE:2022:3533

[2] Hoge Raad, 9 oktober 1992, NJ 1994, 535

Tekening bij blog over artikel 6:99 BW
Menu