Het overlijden van een dierbaar persoon brengt veel verdriet en leed met zich mee. Daarnaast kunnen er kosten zijn gemaakt voor een begrafenis of valt een groot deel van het inkomen weg. Als een ander voor dit overlijden aansprakelijk is, kunnen bepaalde nabestaanden recht hebben op een schadevergoeding. Wat betreft de schadevergoeding voor ‘overlijdensschade’ gelden enkele andere regels dan voor een schadevergoeding in het geval van letselschade. Hieronder bespreek ik het bijzondere regime van de overlijdensschade.
Overlijdensschade: artikel 6:108 BW
Wat overlijdensschade precies is, wie er recht op heeft en hoe de hoogte ervan moet worden bepaald, is geregeld in artikel 6:108 BW.
De schadevergoeding bij overlijdensschade beperkt zich tot drie bepaalde schadeposten. Per schadepost is bepaald welke personen aanspraak kunnen maken op de schadevergoeding en hoe de hoogte ervan moet worden berekend.
Gederfd levensonderhoud
Artikel 6:108 BW
Lid 1. Indien iemand ten gevolge van een gebeurtenis waarvoor een ander jegens hem aansprakelijk is overlijdt, is die ander verplicht tot vergoeding van schade door het derven van levensonderhoud:
- aan de niet van tafel en bed gescheiden echtgenoot, de geregistreerde partner en de minderjarige kinderen van de overledene, tot ten minste het bedrag van het hun krachtens de wet verschuldigde levensonderhoud;
- aan andere bloed- of aanverwanten van de overledene, mits deze reeds ten tijde van het overlijden geheel of ten dele in hun levensonderhoud voorzag of daartoe krachtens rechterlijke uitspraak verplicht was;
- aan degenen die reeds vóór de gebeurtenis waarop de aansprakelijkheid berust, met de overledene in gezinsverband samenwoonden en in wier levensonderhoud hij geheel of voor een groot deel voorzag, voor zover aannemelijk is dat een en ander zonder het overlijden zou zijn voortgezet en zij redelijkerwijze niet voldoende in hun levensonderhoud kunnen voorzien;
- aan degene die met de overledene in gezinsverband samenwoonde en in wiens levensonderhoud de overledene bijdroeg door het doen van de gemeenschappelijke huishouding, voor zover hij schade lijdt doordat na het overlijden op andere wijze in de gang van deze huishouding moet worden voorzien.
In het eerste lid van artikel 6:108 BW is bepaald dat degene die aansprakelijk is voor het overlijden van een persoon, verplicht is de schade ‘door het derven van levensonderhoud’ te vergoeden.
‘Gederfd levensonderhoud’ is een algemene term voor alles wat de overlijden persoon niet meer kan bijdragen aan de nabestaanden. Denk hierbij aan loon dat de overleden persoon ontving, het zorgen voor de kinderen, maar bijvoorbeeld ook klusjes die hij of zij rond het huis deed. Nu deze inkomsten en andere bijdragen na het overlijden wegvallen, hebben bepaalde nabestaanden recht op vergoeding van de schade die zij hierdoor lijden.
De wet bepaalt dat vier groepen personen recht hebben op schadevergoeding voor gederfd levensonderhoud. Deze personen worden genoemd onder a t/m d in artikel 6:108 lid 1 BW. Personen die niet in de wet zijn genoemd, kunnen geen aanspraak maken op deze schadevergoeding.
De hoogte van de schadevergoeding voor gederfd levensonderhoud wordt berekend aan de hand van alle omstandigheden van het geval. Hierbij worden factoren meegenomen zoals het inkomen dat de overleden persoon op het moment van overlijden verdiende, maar ook wat hij of zij in de toekomst zou kunnen verdienen; hoeveel hij of zij bijdroeg aan het huishouden of het verzorgen van de kinderen. Aan de andere kant wordt ook meegenomen of er kosten worden bespaard door het overlijden, bijvoorbeeld een lagere woninghuur. Op deze manier zal de vergoeding voor gederfd levensonderhoud zo veel mogelijk aansluiten bij de (bijzondere) situatie van de nabestaande(n).
Kosten voor de begrafenis
Lid 2. Bovendien is de aansprakelijke verplicht aan degene te wiens laste de kosten van lijkbezorging zijn gekomen, deze kosten te vergoeden, voor zover zij in overeenstemming zijn met de omstandigheden van de overledene.
Degene die aansprakelijk is voor het overlijden, is verplicht de ‘kosten van lijkbezorging’ te vergoeden. Dit houdt in dat de aansprakelijke partij de begrafeniskosten moet vergoeden aan de persoon die de begrafenis heeft betaald.
Niet alle kosten die worden gemaakt bij en omtrent de begrafenis komen voor vergoeding in aanmerking. Om te bepalen welke kosten allemaal vergoed moeten worden, is namelijk van belang dat deze kosten ‘in overeenstemming zijn met de omstandigheden van de overledene’. Zie voor een voorbeeld hiervan deze bespreking van een rechtszaak (onder het kopje ‘begrafeniskosten’).
Affectieschade in geval van overlijden
Lid 3. Voorts is de aansprakelijke verplicht tot vergoeding van een bij of krachtens algemene maatregel van bestuur vast te stellen bedrag of bedragen voor nadeel dat niet in vermogensschade bestaat, geleden door de in lid 4 genoemde naasten als gevolg van het overlijden.
Lid 4. De naasten, bedoeld in lid 3, zijn:
- de ten tijde van de gebeurtenis niet van tafel en bed gescheiden echtgenoot of geregistreerde partner van de overledene;
- de levensgezel van de overledene, die ten tijde van de gebeurtenis duurzaam met deze een gemeenschappelijke huishouding voert;
- degene die ten tijde van de gebeurtenis ouder van de overledene is;
- degene die ten tijde van de gebeurtenis het kind van de overledene is;
- degene die ten tijde van de gebeurtenis duurzaam in gezinsverband de zorg voor de overledene heeft;
- degene voor wie de overledene ten tijde van de gebeurtenis duurzaam in gezinsverband de zorg heeft;
- een andere persoon die ten tijde van de gebeurtenis in een zodanige nauwe persoonlijke relatie tot de overledene staat, dat uit de eisen van redelijkheid en billijkheid voortvloeit dat hij voor de toepassing van lid 3 als naaste wordt aangemerkt.
De leden 3 en 4 van artikel 6:108 BW regelen de vergoeding voor affectieschade bij het overlijden van een persoon. Affectieschade is een vergoeding voor het leed en verdriet dat een persoon lijdt als gevolg van, in dit geval, het overlijden van een dierbare. Affectieschade kan ook vergoed worden als de dierbare persoon (ernstige) letselschade heeft opgelopen. Daarover leest u hier meer.
De hoogte van de vergoeding voor affectieschade hangt af van de relatie tussen de overleden persoon en de dierbare en de wijze waarop de overledene is overleden. De affectieschadevergoeding voor een echtgenoot is bijvoorbeeld hoger dan voor een uitwonend meerderjarig kind en bij een overlijden door een misdrijf is de vergoeding 2.500 euro hoger dan bij een overlijden waarbij geen misdrijf is gepleegd.
Lid 4 geeft een opsomming van personen die aanspraak maken op de schadevergoeding voor affectieschade bij overlijden. Alleen de personen die genoemd worden in dit artikel onder a t/m g hebben recht op de vergoeding; buiten de wet om bestaat dit recht niet.
Ten slotte bepaalt lid 6 van artikel 6:108 BW dat als een persoon al een vergoeding voor affectieschade heeft ontvangen op basis van artikel 6:107 BW, hij geen recht heeft op nogmaals een vergoeding voor affectieschade op basis van artikel 6:108 BW. Artikel 6:107 BW regelt de affectieschadevergoeding voor dierbaren van een persoon die (ernstige) letselschade heeft opgelopen. Als deze persoon vervolgens overlijdt aan de gevolgen van dit letsel, dan kunnen de nabestaanden niet nogmaals een schadevergoeding voor affectieschade ontvangen.
Conclusie
In deze blog is besproken wat overlijdensschade precies is, welke drie schadeposten voor vergoeding in aanmerking komen, welke personen recht hebben op de vergoedingen en hoe de hoogte van de vergoedingen moet worden berekend.
Klik hier voor de bespreking van een rechtszaak waarin overlijdensschade is gevorderd.
Vragen?
Heeft u vragen of zoekt een advocaat die is gespecialiseerd in aansprakelijkheidsrecht? Neem vrijblijvend contact op.
Salva Schaderecht is een advocatenkantoor gespecialiseerd in aansprakelijkheid, letselschade en verzekeringsrecht.
Salva Schaderecht | info@salvaschaderecht.nl | 085 800 8080 | Jansbuitensingel 7, 6811 AA Arnhem