Rechtbank over het bewijzen van verzekeringsfraude

De overeenkomst tussen een verzekeraar en een verzekeringnemer is gebaseerd op vertrouwen. Een schending van dit vertrouwen kan verstrekkende gevolgen hebben. Eén van deze schendingen betreft het geven van onjuiste informatie aan de verzekeraar. Als de verzekerde dit doet met het opzet de verzekeraar te misleiden, dan kan het recht op uitkering volledig vervallen. In onderstaande zaak gaat het om de vraag of de verzekeraar het opzettelijk misleiden door de verzekerde kan bewijzen.

Opzettelijke misleiding

Ter verzekering van haar sieraden en contant geld die zij thuis bewaart, heeft een verzekerde een inboedelverzekering afgesloten. Begin 2021 meldt zij aan de verzekeraar dat haar sieraden ter waarde van € 80.000 en haar contact geld ter waarde van € 18.000 zijn gestolen. Later blijkt een bekende van haar deze diefstal te hebben gepleegd, waarna de waardevolle spullen worden teruggegeven.

Een maand later wordt er weer ingebroken. Die dieven hebben het wederom gemunt op de sieraden en het geld. Deze keer komen de spullen niet terug. De verzekerde meldt de schade bij haar verzekeraar. Naar aanleiding van deze melding in combinatie met de eerdere diefstal start de verzekeraar een onderzoek naar de toedracht.

De verzekeraar komt tot de conclusie dat de verzekerde om haar schade te onderbouwen valse aankoopbewijzen naar de verzekeraar heeft gestuurd. Daarnaast stuurde de verzekerde ook een verouderd visitekaartje van de juwelier waar de sieraden zouden zijn gekocht. De verzekeraar bestempelt dit als fraude en neemt haar op in verschillende fraudedatabases. Ook weigert de verzekeraar uit te keren en beëindigt hij de lopende verzekering.

Geen fraude volgens verzekerde

De verzekerde is het hiermee oneens en gaat naar de rechter. Zij vordert onder andere een verklaring voor recht dat zij niet opzettelijk onjuiste informatie heeft gestuurd naar de verzekeraar met het doel te misleiden. De rechtbank oordeelt hierover als volgt.

Geen uitkering bij opzettelijke misleiding

Een verzekerde die de verzekeraar opzettelijk misleidt door onvolledige of onjuiste informatie te verschaffen in het kader van een claim, kan hiervoor worden bestraft met het verval van alle recht op uitkering. Dit is bepaald in artikel 7:941 lid 5 BW. Hier leest u een bespreking van een uitspraak van de Hoge Raad over ‘opzet tot misleiding’.

Het is de verzekeraar die een beroep doet op dit artikel en dus zal moeten bewijzen dat er inderdaad sprake is van opzettelijke misleiding. Als de verzekeraar hierin niet slaagt, staat de fraude niet vast en heeft de verzekerde nog recht op uitkering.

Valse nota’s

Ten aanzien van de aankoopbewijzen die volgens de verzekeraar vals zouden zijn, oordeelt de rechtbank dat dit voldoende is weerlegd door de verzekerde. Toen de verzekerde haar schadeclaim moest onderbouwen door aankoopbewijzen te sturen, heeft zij de nota’s aan haar partner gevraagd en van hem gekregen. De sieraden betroffen namelijk een cadeau van hem aan haar.

Met deze stelling haalt de verzekerde voldoende onderuit dat er sprake zou zijn van opzet. De verzekerde wist niet beter dan dat de nota’s origineel waren, omdat zij die van een ander in goed vertrouwen had gekregen. Dit betekent volgens de rechtbank dat de verzekerde in ieder geval geen opzet had op het misleiden van de verzekeraar.

Dit betekent echter niet dat een verzekerde hoe dan ook een uitkering ontvangt als hij, zonder dat hij dit weet, onjuiste informatie verstrekt. Op basis van artikel 7:941 lid 3 en 4 BW kan de verzekeraar bij onopzettelijke verstrekking van onjuiste informatie de uitkering verminderen met de schade die de verzekeraar door de onjuiste informatie lijdt voor zover hij daardoor in zijn belangen wordt geschaad.

Oud visitekaartje

Uit onderzoek van de verzekeraar bleek dat de juwelier waar de sieraden zijn gekocht, niet het meegestuurde visitekaartje gebruikte ten tijde van de aankoop van de gestolen sieraden. De verzekerde verweert zich hierop met de stelling dat zij de verzekeraar een ander visitekaartje opstuurde dat zij zelf eens bij de betreffende juwelier heeft meegekregen.

De rechtbank oordeelt over het visitekaartje dat dit weliswaar vragen oproept, maar “dat is onvoldoende om tot het oordeel te komen dat [eiser] opzettelijk verzekeringsfraude heeft gepleegd”. Om te kunnen spreken van opzettelijke misleiding is namelijk nodig dat verzekerde wist of moest weten dat het visitekaartje niet klopte, en dat zij dit vervolgens toch opstuurde met het opzet de verzekeraar te misleiden.

Ook wat betreft de omstandigheid van het verouderde visitekaartje, oordeelt de rechtbank dat niet vaststaat dat zij hiermee opzettelijk de verzekeraar wilde misleiden.

Verder bewijs is nodig

De rechtbank oordeelt hierna wel dat de verzekeraar “een voldoende concreet en ter zake dienend bewijsaanbod” heeft gedaan. In de einduitspraak draagt de rechtbank aan de verzekeraar dan ook op om te bewijzen dat de verzekerde de onjuiste informatie heeft verstrekt met het opzet te misleiden.

Als de verzekeraar hierin slaagt, dan zal de rechtbank de vordering van de verzekerde dat voor recht wordt verklaard dat zij niet opzettelijk misleidende informatie heeft verstrekt niet kunnen toewijzen.

De volledige uitspraak van de rechtbank Gelderland kunt u hier lezen (ECLI:NL:RBGEL:2023:3500).

Vragen?

Heeft u vragen of zoekt u een advocaat die is gespecialiseerd in het verzekeringsrecht? Neem vrijblijvend contact op.

Salva Schaderecht is een advocatenkantoor  gespecialiseerd in aansprakelijkheid, letselschade en verzekeringsrecht.

Salva Schaderecht | info@salvaschaderecht.nl | 085 800 8080 | Jansbuitensingel 7, 6811 AA Arnhem

foto vergrootglas bij artikel over verzekeringsfraude en persoonlijk onderzoek
Menu