Het gerechtshof Amsterdam oordeelt dat een eigenaar van verschillende appartementen aansprakelijk is voor het letsel van een bouwvakker die verbouwingswerkzaamheden verrichtte aan één van de appartementen. De bouwvakker was ingeschakeld door de vaste klusjesman die weer was ingeschakeld door de eigenaar.
Tussen de eigenaar en de bouwvakker bestond geen arbeidsovereenkomst, de bouwvakker was niet direct ingeschakeld door de eigenaar, er werd geen loon betaald en het ontbrak ook aan een gezagsverhouding. Toch oordeelt het gerechtshof dat de eigenaar als ‘werkgever’ aansprakelijk is voor het letsel.
Deze uitspraak is opvallend omdat het vereiste van het bestaan van een ‘gezagsverhouding’ lijkt te worden verlaten. Tot op heden wordt in de rechtspraak geoordeeld dat ook personen met wie geen arbeidsovereenkomst is gesloten een beroep kunnen doen op werkgeversaansprakelijkheid, mits er sprake is van een zekere gezagsverhouding.
Die gezagsverhouding maakt immers dat de persoon zich in een met een werknemer vergelijkbare positie bevindt, waardoor toepassing van de werkgeversaansprakelijkheid gerechtvaardigd is.
De eigenaar, de Est en de Let
In deze zaak gaat het om een eigenaar van appartementen die hij verhuurt aan toeristen en aan anderen. Hij leeft van deze inkomsten en daarnaast heeft hij geen andere inkomstenbronnen.
Voor verbouwingswerkzaamheden aan de appartementen schakelt de eigenaar regelmatig een vaste klusjesman in die hij contant betaalt. Deze klusjesman betreft een zelfstandig natuurlijk persoon uit Estland die in Nederland woont.
Voor de verbouwing van een appartement schakelt de eigenaar de klusjesman in. Deze klusjesman roept vervolgens de hulp in van een bouwvakker uit zijn netwerk. Het betreft een in Nederland wonende Let.
Tijdens de werkzaamheden wordt de bouwvakker het slachtoffer van een ongeval waarbij hij letsel oploopt. De bouwvakker stelt de eigenaar aansprakelijk op grond van artikel 7:658 lid 4 BW.
Werkgeversaansprakelijkheid zonder arbeidsovereenkomst
Artikel 7:658 lid 4 BW bepaalt dat iemand die in de uitoefening van zijn beroep of bedrijf arbeid laat verrichten door een persoon met wie hij geen arbeidsovereenkomst heeft, aansprakelijk is voor de schade die deze persoon in de uitoefening van zijn werkzaamheden lijdt, tenzij hij aantoont dat hij aan zijn zorgplicht als ‘werkgever’ heeft voldaan.
In 2017 benadrukte de Hoge Raad in het Parochie-arrest wat beslissend is voor de vraag of iemand onder het bereikt van artikel 7:658 lid 4 BW valt:
Beslissend is immers of degene die werkzaamheden verricht, zich bevindt in een met een werknemer vergelijkbare positie en daarom aanspraak heeft op dezelfde door de werkgever in acht te nemen zorg.
Die met een werknemer vergelijkbare positie kan worden afgeleid uit het bestaan van een gezagsverhouding.
In 2011 oordeelde hetzelfde gerechtshof Amsterdam in dat kader dat er wel sprake moet zijn van enige mate van ondergeschiktheid van de werknemer aan de inlener (en dus van een gezagsverhouding), om te kunnen concluderen dat de persoon voor zijn veiligheid afhankelijk is van de opdrachtgever.
Geen gezagsverhouding
In deze zaak komt het gerechtshof tot de conclusie dat er geen gezagsverhouding bestond tussen de eigenaar en de bouwvakker, waarbinnen de eigenaar opdrachten en aanwijzingen gaf aan de bouwvakker met betrekking tot de uit te voeren werkzaamheden.
Het gerechtshof oordeelt ook dat er geen betaling van loon heeft plaatsgevonden. De klusjesman die werd betaald door de eigenaar, betaalde zelf een vergoeding aan de bouwvakker.
Werkzaamheden ter uitoefening van het bedrijf van de eigenaar
Vervolgens oordeelt het gerechtshof dat er wél sprake is van uitvoering van werkzaamheden door de bouwvakker ter uitoefening van het bedrijf van de eigenaar, zoals bedoeld in artikel 7:658 lid 4 BW.
De eigenaar is met de verhuur van de appartementen immers bedrijfsmatig bezig en hij heeft ter uitoefening van dat bedrijf de verbouwingswerkzaamheden laten uitvoeren, waaronder (indirect) door de bouwvakker, aldus het gerechtshof.
Het gerechtshof acht het daarbij niet van belang of het bedrijf van de eigenaar in het handelsregister staat ingeschreven, of de eigenaar voor de inkomstenbelasting als ondernemer moet worden aangemerkt en of dat de eigenaar de bouwvakker kende.
Ondanks dit alles kan volgens het gerechtshof nog steeds worden gesproken van bedrijfsmatige verhuur van woonruimte door de eigenaar en van het laten verrichten van werkzaamheden in de uitoefening van zijn bedrijf.
Maar dan rest nog de vraag of ook de verbouwingswerkzaamheden onderdeel uitmaken van het ‘bedrijf’ van de eigenaar, of dat dat het twee verschillende soorten bedrijfsmatige activiteiten zijn, namelijk enerzijds het bedrijfsmatig verhuren van onroerend goed en anderzijds het verbouwen van onroerend goed.
Verbouwingswerkzaamheden ter uitvoering van bedrijfsmatige verhuur?
Het gerechtshof oordeelt dat ook verbouwingswerkzaamheden onderdeel uitmaken van het bedrijfsmatig verhuren van de appartementen.
Het gerechtshof acht het daarbij van belang dat de eigenaar bij de invulling van zijn bedrijf gebruik maakte van een ‘vaste klusjesman’, de Est dus, en heeft toegelaten dat deze klusjesman op zijn beurt anderen inschakelde bij het hem opgedragen werk.
Ook acht het gerechtshof het van belang dat de door de bouwvakker verrichte werkzaamheden dienstbaar waren aan de verhuur van woonruimte aan derden, ook al betroffen zij niet rechtstreeks die verhuur zelf maar het opknappen van de voor dat doel bestemde woonruimten.
De werkzaamheden van de bouwvakker hebben daardoor volgens het gerechtshof plaatsgevonden binnen dat kader en behoren daarom feitelijk tot de bedrijfsuitoefening van de eigenaar.
Om die reden is de eigenaar op grond van artikel 7:658 lid 4 BW aansprakelijk voor de schade van de bouwvakker als gevolg van het ongeval als hij zijn zorgplicht als bedoeld in artikel 7:658 BW tegenover die bouwvakker niet is nagekomen.
Het gerechtshof concludeert dat die zorgplicht niet is nagekomen en dat de eigenaar daarom aansprakelijk is.
Werkgeversaansprakelijkheid op grond van artikel 7:658 lid 4 BW terwijl gezagsverhouding ontbreekt
Met deze uitspraak lijkt de toepasselijkheid van artikel 7:658 lid 4 BW weer wat verder te reiken, namelijk ook voor gevallen waarin een gezagsverhouding ontbreekt.
Dit kan consequenties hebben voor de verhouding tussen verhuurders van onroerend goed en bouwvakkers of klusjesmannen die zij regelmatig inschakelen en die zelf mogelijk ook weer bouwvakkers meenemen of inschakelen.
Zij zullen hun activiteiten mogelijk niet zien als ‘bedrijfsmatig’ en zij zullen ingeschakelde klusjesmannen, bouwvakkers, zzp’ers of (onder)aannemers niet zien als personen voor wie zij een zelfde zorgplicht hebben als een werkgever.
En daarom kan zonder dat men zich dat realiseert, juridisch toch sprake zijn van werkzaamheden ter uitoefening van het bedrijf van de eigenaar/verhuurder en kan sprake zijn van een zorgplicht van die eigenaar/verhuurder overeenkomstig die van een werkgever.
Lees hier de volledige uitspraak van het gerechtshof Amsterdam van 28 januari 2020 (ECLI:NL:GHAMS:2020:215)
(Lees hier een algemeen artikel over werkgeversaansprakelijkheid en bedrijfsongevallen).
Vragen?
Heeft u vragen over een bedrijfsongeval/arbeidsongeval of zoekt u een letselschade advocaat? Neem vrijblijvend contact op.
Salva Schaderecht is een advocatenkantoor gespecialiseerd in aansprakelijkheid, letselschade en verzekeringsrecht.
Salva Schaderecht | info@salvaschaderecht.nl | 085 800 8080 | Jansbuitensingel 7, 6811 AA Arnhem