In een uitzending van een televisieprogramma dat werd uitgezonden op SBS werden beelden getoond waarin een man ten onrechte als heler van gestolen goederen werd gepresenteerd. SBS heeft daarmee onrechtmatig gehandeld jegens die man en de man heeft door de uitzending een psychische stoornis ontwikkeld. De man heeft daardoor onder meer zowel materiële schade geleden doordat hij arbeidsongeschikt is geraakt en ook immateriële schade geleden.
In een gerechtelijke procedure tussen de man en SBS over de vergoeding van schade, staan juridische vragen centraal ten aanzien van het causaal verband en de vraag of de schade nog wel in redelijkheid kan worden toegerekend aan SBS.
Er is cassatie ingesteld bij de Hoge Raad. De Advocaat-Generaal bij de Hoge Raad heeft inmiddels een conclusie geschreven.
De uitzending
De uitzending van 21 oktober 2012 was gewijd aan de verduistering van een grote partij sloten van het merk GAD bij de distributeur van de sloten door een ex-werknemer. In de uitzending ging de presentator op zoek gaat naar verkopers van de desbetreffende sloten om bewijs te verzamelen tegen deze ex-werknemer. Op marktplaats.nl trof hij diverse advertenties aan voor nieuwe sloten, waaronder van de man waar de uitzending over ging.
In de uitzending werd de man met een geheime camera gefilmd en verdacht gemaakt van het verkopen van gestolen sloten. De man werd in de uitzending gepresenteerd als heler, maar dat bleek dus onterecht.
Oordeel Hof
Het hof oordeelt dat SBS onrechtmatig heeft gehandeld jegens de man door het uitzenden van de met de verborgen camera gemaakte beelden.
Voor de schade die de man stelt te hebben geleden doordat hij zich enkele jaren na de uitzending gedwongen achtte om te verhuizen, ontbreekt volgens het hof echter het causaal verband. Evenmin wordt het causaal verband tussen de uitzending en het gestelde verlies aan zelfwerkzaamheid en de gestelde kosten voor huishoudelijke hulp en verzorging aanwezig geacht.
Ten aanzien van de gestelde arbeidsongeschiktheid als gevolg van de psychische klachten die weer het gevolg waren van de onrechtmatige uitzending, oordeelt het hof dat er weliswaar een causaal verband is, maar dat de schade desondanks toch niet in redelijkheid kan worden toegerekend aan SBS. Artikel 6:98 BW biedt immers de ruimte om, naast de voorzienbaarheid van de schade ten tijde van de normschending, ook aan andere gezichtspunten die voor ruime of minder ruime toerekening pleiten, zoals de ernst van het verwijt dat aan de schuldenaar kan worden gemaakt, een plaats te geven.
Volgens het hof was het voor SBS niet voorzienbaar dat de man als gevolg van de uitzending langdurig en volledig arbeidsongeschikt zou raken wegens psychische klachten. Het verlies van arbeidsvermogen door de voortdurende arbeidsongeschiktheid van de man is volgens het hof daarom niet meer in redelijkheid toe te rekenen aan SBS c.s. Hetzelfde geldt voor de medische kosten bestaande uit de kosten voor psychologische hulp en de immateriële schade die de man stelt te hebben geleden en nog lijdt in verband met zijn psychische klachten.
De man heeft cassatie ingesteld tegen deze uitspraak van het hof. De Advocaat-Generaal bij de Hoge Raad heeft inmiddels een conclusie geschreven (als advies aan de Hoge Raad, voorafgaand aan de uitspraak van de Hoge Raad).
Conclusie Advocaat-Generaal bij de Hoge Raad
In de conclusie van de Advocaat-Generaal wordt benadrukt dat, zoals de man ook stelt, de gevorderde schadevergoeding ziet op schade als gevolg van letsel, namelijk de psychische stoornis. Algemeen wordt aangenomen dat er in het geval van letselschade (in het kader van artikel 6:98 BW) een ruimere toerekening geldt dan bij zaakschade, en dat in zo’n geval aan de voorzienbaarheid van de schade niet al te strenge eisen worden gesteld.
Het hof is hier onvoldoende op ingegaan, aldus de Advocaat-Generaal. Het hof heeft miskend dat onder ‘aard van de schade’ ook letselschade valt en dat letselschade in beginsel aanleiding geeft voor een ruimere toerekening, zodat het oordeel van het hof hetzij getuigt van een onjuiste rechtsopvatting hetzij niet voldoende begrijpelijk is gemotiveerd, waardoor de klacht van de man zou moeten slagen.
Een andere klacht van de man tegen de uitspraak van het hof zou ook moeten slagen, aldus de Advocaat-Generaal. Het hof heeft ten onrechte geoordeeld dat een eventuele predispositie van de man relevant is (dus dat hij mogelijk al psychisch kwetsbaar was, waardoor de uitzending bij hem veel grotere gevolgen heeft gehad dan men zou verwachten).
Als er sprake is van letselschade, dan worden ook weinig voorzienbare gevolgen samenhangend met een predispositie toch toegerekend aan de aansprakelijke partij, ook als die aansprakelijke partij niets wist van die predispositie. Indien er vanuit wordt gegaan dat sprake was van letselschade, kon het hof niet volstaan met de overweging dat SBS niet bekend was met de psychische gesteldheid van eiser.
In het geval van het toebrengen van letsel kunnen de gevolgen van de (mede) door de predispositie bepaalde reactie in het algemeen nog steeds in redelijkheid als een gevolg van de daad aan de dader worden toegerekend. Het is niet van belang of de dader daarmee bekend was of kon zijn. In zoverre getuigt het oordeel van het hof van een onjuiste rechtsopvatting dan wel is het onvoldoende gemotiveerd, aldus de Advocaat-Generaal.
De Advocaat Generaal concludeert daarom tot vernietiging van de beslissing van het hof en tot verwijzing naar een ander gerechtshof voor een nieuw oordeel. Het is afwachten of de Hoge Raad dit advies zal volgen en of de Hoge Raad in zijn arrest nog overwegingen zal geven die relevant zullen zijn voor de praktijk en in het bijzonder ten aanzien van het leerstuk van de ‘redelijke toerekening’ zoals bedoeld in artikel 6:98 BW.
Vragen?
Heeft u vragen of zoekt u een advocaat die is gespecialiseerd in letselschade en aansprakelijkheid? Neem vrijblijvend contact op.
Salva Schaderecht is een advocatenkantoor gespecialiseerd in aansprakelijkheid, letselschade en verzekeringsrecht.
Salva Schaderecht | info@salvaschaderecht.nl | 085 800 8080 | Jansbuitensingel 7, 6811 AA Arnhem