Aansprakelijkheid bezitter dier (art. 6:179 BW) of aansprakelijkheid bedrijfsmatige gebruiker (art. 6:181 BW)

Een paard wordt onderzocht in een dierenkliniek en trapt tegen een apparaat aan, wie is er dan aansprakelijk? De bezitter van het paard op grond van artikel 6:179 BW? Of moet de dierenkliniek dan worden gezien als bedrijfsmatige gebruiker op grond van artikel 6:181 BW waardoor er geen aansprakelijkheid is van de bezitter van het paard?

Schade veroorzaakt door het paard

In deze zaak was het de vraag of een dierenkliniek kan worden gezien als bedrijfsmatige gebruiker van het paard van iemand anders. Dat zou betekenen dat de dierenkliniek aansprakelijk is voor schade die het paard toebrengt ook al is de dierenkliniek niet zelf de bezitter van het paard. Het hof oordeelt dat de dierenkliniek in sommige situaties wel degelijk als bedrijfsmatige gebruiker van het paard kan worden beschouwd, ook al oordeelde de rechtbank eerder anders hierover.

EVO sporthorses BV drijft een paardenpension, handelt in paarden en exploiteert een (paarden-)camping. Begin december 2017 heeft EVO opdracht gegeven aan een dierenkliniek om een van haar paarden klinisch en röntgenologisch te laten kleuren. EVO heeft het paard in de dierenkliniek achter gelaten. Tijdens de keuring heeft het paard tegen het röntgenapparaat getrapt, waardoor dat apparaat beschadigd is geraakt.

NN, de verzekeraar van de dierenkliniek, heeft de kosten van herstel van het röntgenapparaat vergoed. NN heeft vervolgens EVO aansprakelijk gesteld voor de schade op grond van het feit dat EVO de bezitter van het paard was. ASR, waarbij het paard was verzekerd, heeft aansprakelijkheid afgewezen.

De rechtbank heeft de vordering van NN toegewezen op grond van artikel 6:179 BW en het beroep van EVO op eigen schuld van de kliniek afgewezen. EVO heeft hiertegen hoger beroep ingesteld. Zij voert aan dat de rechtbank een onjuiste toepassing van artikel 6:181 BW heeft gehanteerd.

Aansprakelijkheid van EVO als bezitter van het paard

Artikel 6:179 BW wijst de bezitter van het dier aan als de daarvoor aansprakelijke persoon. EVO was de bezitter van het paard op het moment dat de schade werd veroorzaakt. Artikel 6:179 BW vereist geen andere band met het dier dan het zijn van bezitter. EVO betoogt echter dat de band met het paard ten tijde van de schade, niet meer sprekend en zichtbaar genoeg zou zijn geweest zodat een beroep op 6:179 BW zou kunnen slagen.

Aansprakelijkheid van de kliniek als bedrijfsmatig gebruiker

De kernvraag in deze zaak is dan of de aanwezigheid en de keuring van het paard in de kliniek als gebruik in de uitoefening van een bedrijf door de kliniek moet worden gekwalificeerd. Is dat het geval, dan wordt de aansprakelijkheid voor de schade bedoeld in artikel 6:179 BW ingevolge artikel 6:181 BW exclusief verlegd van EVO als bezitter naar de kliniek als bedrijfsmatige gebruiker van het paard. Hierbij is volgens een door de Hoge Raad gehanteerde norm niet van belang of degene die het bedrijf uitoefent bezitter dan wel houder van het dier is, en ook niet of het doel waarvoor het dier wordt ingezet, bijna is bereikt. Of in dit geval de kwalitatieve aansprakelijkheid van de bezitter overgaat op degene die het dier in de uitoefening van zijn bedrijf gebruikt, hangt af van de omstandigheden van het geval.

Oordeel Hof

EVO heeft het paard uit handen gegeven aan de kliniek en zij had geen invloed op de aan het paard verbonden risico’s. Die risico’s bevonden zich binnen de invloedssfeer van de kliniek. Zij was als enige in de gelegenheid om de aan het paard verbonden risico’s in te perken en maatregelen te treffen. Dit geldt onder meer voor de door de dierenarts uitgevoerde sedatie en de plaatsing van het paard in de opvoelbox, waarna de fotosessie met het röntgenapparaat is gevolgd. Van de dierenarts mocht een ruime deskundigheid en vaardigheid worden verwacht, die deze behoorde in te zetten ter voorkoming van de naar zijn aard aan een paard verbonden risico’s die nu eenmaal kunnen ontstaan door zijn in de eigen energie gelegen onberekenbare element. Bovendien was het paard bij de kliniek ondergebracht ter keuring. Dit is onderdeel van de uitoefening van haar bedrijf.

Het Hof wijst de vordering van NN af. De strekking van artikel 6:181 BW rechtvaardigt het om aan te nemen dat de kliniek het paard in de uitoefening van haar bedrijf gebruikte en voor de aangebrachte schade van het paard aansprakelijk is. Het feit dat de kliniek zelf schade leed, betekent niet dat zij haar schade alsnog op EVO kan verhalen.

Conclusie

Het oordeel van het Hof is op z’n minst opmerkelijk te noemen. Met de toepassing van artikel 6:181 BW wordt de dierenkliniek aansprakelijk gesteld voor zijn eigen schade. Bovendien noemt het hof wel dat zaken die iemand in de uitoefening van zijn bedrijf voor een ander bewaart niet onder artikel 6:181 BW vallen. Daar was volgens het hof hier geen sprake van omdat de stalling plaats vond voor de keuring door de kliniek zelf.

Het hof oordeelt dus dat de dierenkliniek als bedrijfsmatige gebruiker aansprakelijk is voor de schade die het paard heeft veroorzaakt. Betekent dit dan ook dat een honden uitlaatservice als bedrijfsmatige gebruiker aansprakelijk kan worden gesteld als de hond schade aanricht tijdens het uitlaten? Of de vervoersdienst die het dier vervoert waarbij het dier schade aanricht? De kans is dan ook aanwezig dat het oordeel van de Hoge Raad hierover zal worden gevraagd.

Klik hier voor de volledige uitspraak.

Vragen?

Heeft u vragen of zoekt een advocaat die is gespecialiseerd in letselschade en aansprakelijkheidsrecht? Neem vrijblijvend contact op.

Salva Schaderecht is een advocatenkantoor gespecialiseerd in aansprakelijkheid, letselschade en verzekeringsrecht.

Salva Schaderecht | info@salvaschaderecht.nl | 085 800 8080 | Jansbuitensingel 7, 6811 AA Arnhem

foto van paard in weiland bij uitspraak rechtbank over aansprakelijkheid voor letselschade door paard
Menu