Mededelingsplicht en verzwijging in het verzekeringsrecht (artikel 7:928 BW)

In de praktijk van het verzekeringsrecht gaat het regelmatig over artikel 7:928 BW. Daarin staat dat een verzekeringnemer bij het sluiten van de verzekeringsovereenkomst de relevante feiten moet mededelen. Als advocaat verzekeringsrecht kom je discussies over deze zogeheten ‘mededelingsplicht’ regelmatig tegen.

Lees hier wat deze mededelingsplicht betekent, hoe uitgebreid die verplichting is en welke sancties er binnen het verzekeringsrecht mogelijk zijn als de mededelingsplicht is geschonden.

De mededelingsplicht (artikel 7:928 BW lid 1)

Artikel 7:928 BW kent 6 leden die hieronder één voor één worden genoemd en uitgelegd. Lid één luidt:

De verzekeringnemer is verplicht vóór het sluiten van de overeenkomst aan de verzekeraar alle feiten mede te delen die hij kent of behoort te kennen, en waarvan, naar hij weet of behoort te begrijpen, de beslissing van de verzekeraar of, en zo ja, op welke voorwaarden, hij de verzekering zal willen sluiten, afhangt of kan afhangen.”

Voor de vraag op welke feiten met dit artikellid wordt gedoeld, wordt er in het verzekeringsrecht aangesloten bij een aantal vereisten. Als aan die vereisten is voldaan, dan gaat het om een feit dat de verzekeringnemer moet mededelen vóór het sluiten van de verzekeringsovereenkomst.

Deze vereisten zijn het ‘kennisvereiste’, het ‘kenbaarheidsvereiste’ en het ‘relevantievereiste’.

Kennisvereiste

De verzekeringsnemer hoeft alleen dát mede te delen wat hij kent of behoort te kennen. Bij de vraag wat een verzekeringnemer ‘behoort te kennen’ wordt uitgegaan van een ‘behoorlijk en zorgvuldig verzekeringnemer’, waarbij alle omstandigheden van het geval worden betrokken.

Kenbaarheidsvereiste

Het gaat bij de mededelingsplicht ook uitsluitend om feiten waarvan de verzekeringnemer weet of behoort te begrijpen dat die feiten voor de verzekeraar relevant zijn of kunnen zijn.

Uit de vragenlijst die een verzekeraar gebruikt bij het sluiten van de verzekeringsovereenkomst kan worden opgemaakt welke feiten voor de verzekeraar relevant zijn of kunnen zijn.

Relevantievereiste

De mededelingsplicht ziet ook alleen op feiten waarvan de beslissing van de verzekeraar om het risico te accepteren afhangt of kan afhangen.

Ook feiten over iemand anders (artikel 7:928 BW lid 2)

De mededelingsplicht uit lid 1 van artikel 7:928 BW geldt ook ten aanzien van feiten over iemand anders (een derde) als de verzekering ook voor die ander is gesloten.  Lid 2 luidt:

Indien de belangen van een bij het aangaan van de verzekering bekende derde worden gedekt, omvat de in lid 1 bedoelde verplichting mede de hem betreffende feiten die deze kent of behoort te kennen, en waarvan naar deze weet of behoort te begrijpen, de beslissing van de verzekeraar afhangt of kan afhangen. De vorige zin mist toepassing bij persoonsverzekering.”

De feiten over een derde die een verzekeringnemer op grond van lid 2 moet mededelen, betreffen feiten die deze derde kent of behoort te kennen, en weet of behoort te begrijpen dat de beslissing van de verzekeraar daarvan afhangt of kan afhangen.

Dit vereist geldt niet voor persoonsverzekeringen. Een persoonsverzekering is de verzekering die het leven of de gezondheid van een mens betreft. Denk aan een ziektekostenverzekering.

Als u voor u zelf en uw kinderen een ziektekostenverzekering sluit, dan hoeft u dus alleen die feiten mede te delen die u zelf kent of behoort te kennen over uw gezondheid en die van uw kinderen.  Dus niet de feiten over uw kinderen die uw  kinderen kennen of behoren te kennen.

Bij persoonsverzekeringen vanaf 16 jaar (artikel 7:928 lid 3)

Lid 3 van artikel 7:928 BW dat de verzekeringnemer bij een persoonsverzekering ook de feiten over een ander moet mededelen, mits die ander 16 jaar of ouder is.  Lid 3 luidt:

Betreft een persoonsverzekering het risico van een bekende derde die de leeftijd van zestien jaren heeft bereikt, dan omvat de mededelingsplicht mede de hem betreffende feiten die deze kent of behoort te kennen en waarvan, naar hij weet of behoort te begrijpen, de beslissing van de verzekeraar afhangt of kan afhangen.”

Als u voor u zelf en uw kinderen een ziektekostenverzekering sluit, dan moet u de feiten over uw kinderen vermelden die u kent of behoort te kennen. Pas als uw kinderen 16 jaar of ouder zijn, dan moet u de feiten over uw kinderen mede delen die uw kinderen kennen of behoren te kennen.

Geen feiten die de verzekeraar al kent of behoort te kennen of die irrelevant zijn (artikel 7:928 lid 4)

In lid 4 van artikel 7:928 BW wordt de reikwijdte van de mededelingsplicht beperkt.  Lid 4 luidt:

De mededelingsplicht betreft niet feiten die de verzekeraar reeds kent of behoort te kennen, en evenmin feiten, die niet tot een voor de verzekeringnemer ongunstiger beslissing zouden hebben geleid. De verzekeringnemer of de derde, bedoeld in lid 2 of lid 3, kan zich er echter niet op beroepen dat de verzekeraar bepaalde feiten reeds kent of behoort te kennen indien op een daarop gerichte vraag een onjuist of onvolledig antwoord is gegeven. De mededelingsplicht betreft voorts geen feiten waarnaar ingevolge de artikelen 4 tot en met 6 van de Wet op de medische keuringen in de daar bedoelde gevallen geen medisch onderzoek mag worden verricht en geen vragen mogen worden gesteld.”

Met dit lid komt tot uitdrukking dat een verzekeringnemer zijn mededelingsplicht niet heeft geschonden als de feiten die hij niet heeft medegedeeld, al bekend waren bij de verzekeraar of bij de verzekeraar bekend hadden kunnen zijn.

De verzekeringnemer heeft ook niet de mededelingsplicht geschonden als de niet medegedeelde feiten niet relevant zijn voor de beslissing van de verzekeraar om de verzekering te sluiten op een wijze die ongunstig zou zijn voor de verzekeringnemer.

Mededelen strafrechtelijk verleden (artikel 7:928 lid 5)

Lid 5 gaat over mededelingen over het strafrechtelijke verleden van een verzekeringnemer. Lid 5 luidt:

De verzekeringnemer is slechts verplicht feiten mede te delen omtrent zijn strafrechtelijk verleden of omtrent dat van derden, voor zover zij zijn voorgevallen binnen de acht jaren die aan het sluiten van de verzekering vooraf zijn gegaan en voor zover de verzekeraar omtrent dat verleden uitdrukkelijk een vraag heeft gesteld in niet voor misverstand vatbare termen.”

Een verzekeringnemer hoeft niet zomaar op eigen initiatief feiten over zijn strafrechtelijk verleden mede te delen. Daaraan moet eerst een duidelijke vraag voorafgaan. De verzekeraar moet ‘in niet voor misverstand vatbare termen’ een vraag stellen over het strafrechtelijk verleden.

Alleen dan is de verzekeringnemer verplicht feiten over zijn strafbare verleden mede te delen. De verzekeraar moet dus precies vragen naar concrete feiten en omstandigheden uit een eventueel strafbaar verleden.

Gebruik van een vragenlijst (artikel 7:928 lid 6)

Lid 6 van artikel 7:928 BW gaat over de mededelingsplicht in de gevallen waarbij de verzekeraar een vragenlijst heeft gebruikt.  Lid 6 luidt:

Indien de verzekering is gesloten op de grondslag van een door de verzekeraar opgestelde vragenlijst, kan deze zich er niet op beroepen dat vragen niet zijn beantwoord, of feiten waarnaar niet was gevraagd, niet zijn medegedeeld, en evenmin dat een in algemene termen vervatte vraag onvolledig is beantwoord, tenzij is gehandeld met het opzet de verzekeraar te misleiden.”

Met lid 6 wordt wettelijk vastgelegd wat er geldt als er een vragenlijst is gebruikt. Als er een vragenlijst wordt gebruikt door de verzekeraar, dan zijn feiten waarnaar niet is gevraagd  kennelijk niet relevant voor de beslissing over het sluiten van de verzekering. Als een vraag uit een vragenlijst niet of onvolledig is beantwoord en de verzekeraar sluit de verzekering toch, dan kan de verzekeraar dat niet later alsnog tegenwerpen aan een verzekeringnemer met een beroep op schending van de mededelingsplicht.

Opzet tot misleiding (verzekeringsfraude)

Het bepaalde in lid 6 van artikel 7:928 BW geldt niet als sprake is van opzet tot misleiding door de verzekeringnemer. Als de verzekeringnemer een vraag niet of onvolledig beantwoord met het opzet de verzekeraar te bewegen een verzekeringsovereenkomst aan te gaan die de verzekeraar anders niet of niet op dezelfde voorwaarden zou hebben gesloten, dan is er sprake van opzet tot misleiding.

Als een verzekeringnemer een vraag uit een vragenlijst niet of onvolledig beantwoord met het opzet tot misleiding, dan kan de verzekeraar zich dus wél beroepen op schending door de verzekeringnemer van de mededelingsplicht.

Gevolgen schending mededelingsplicht en verzwijging

De gevolgen van het schenden van de mededelingsplicht (de formele benaming van ‘verzwijging’) staan in de artikelen 7:929 BW en 7:930 BW. De gevolgen variëren van opzegging van de verzekering tot een vermindering van een uitkering of verlies van het recht op dekking.

Vragen?

Heeft u vragen of zoekt u een advocaat verzekeringsrecht? Neem vrijblijvend contact op.

Salva Schaderecht is een advocatenkantoor  gespecialiseerd in aansprakelijkheid, letselschade en verzekeringsrecht.

Salva Schaderecht | info@salvaschaderecht.nl | 085 800 8080 | Jansbuitensingel 7, 6811 AA Arnhem

afbeelding van polisvoorwaarden met de tekst verzekeringsrecht
Menu