Het verzekeringsrecht biedt de verzekeraar een aantal mogelijkheden als blijkt dat de verzekeringnemer bij het aangaan van de verzekeringsovereenkomst onjuiste of onvolledige informatie heeft verstrekt. Die mogelijkheden staan in artikel 7:930 BW, voor zover het gaat om het recht op uitkering.
Het artikel bepaalt trapsgewijs welke gevolgen een verzekeraar kan inroepen zodra blijkt dat de verzekeringnemer onvoldoende of onjuiste informatie heeft verstrekt bij het aangaan van de verzekeringsovereenkomst.
Hoe minder die verzwegen informatie van invloed is geweest op de keuze die een verzekeraar zou hebben gemaakt om een risico wel of niet te verzekeren en tegen welke voorwaarden, hoe minder vergaand de gevolgen zijn die een verzekeraar kan inroepen.
Ladder van gevolgen
Deze ‘ladder van gevolgen’ begint bij verzwegen feiten die in het geheel niet van belang waren voor de beoordeling van het verzekerde risico. In die gevallen blijft het recht op uitkering gewoon volledig in stand. Zie hieronder lid 2 van artikel 7:930 BW.
De ladder eindigt bij het opzettelijk hebben verzwegen van feiten. Dan is er sprake van verzekeringsfraude en dat heeft ver strekkende gevolgen. Zie hieronder lid 5 van artikel 7:930 BW.
Artikel 7:930 BW
In artikel 7:930 BW staat dat indien aan de in artikel 928 omschreven mededelingsplicht niet is voldaan, bestaat alleen recht op uitkering overeenkomstig de leden 2 en 3.
Niet gemelde feiten van belang voor de beoordeling van het risico?
In lid 2 van artikel 7:930 BW staat vervolgens dat er dan alleen wordt uitgekeerd als de niet of onjuist medegedeelde feiten van geen belang zijn voor de beoordeling van het risico, zoals dit zich heeft verwezenlijkt. In lid staat:
De bedongen uitkering geschiedt onverkort, indien de niet of onjuist meegedeelde feiten van geen belang zijn voor de beoordeling van het risico, zoals dit zich heeft verwezenlijkt.
Hogere premie of minder dekking?
Als de niet of onjuist medegedeelde feiten wél van belang zijn voor de beoordeling van het risico, zoals dit zich heeft verwezenlijkt, dan wordt er weliswaar uitgekeerd, maar dan kan die uitkering worden verminderd. Dit staat in lid 3 van artikel 7:930 BW.
Indien aan lid 2 niet is voldaan, maar de verzekeraar bij kennis van de ware stand van zaken een hogere premie zou hebben bedongen, of de verzekering tot een lager bedrag zou hebben gesloten, wordt de uitkering verminderd naar evenredigheid van hetgeen de premie meer of de verzekerde som minder zou hebben bedragen.
Vermindering van de uitkering kan alleen als de verzekeraar bij kennis van de ware stand van zaken een hogere premie zou hebben bedongen, of de verzekering tot een lager bedrag zou hebben gesloten.
De uitkering verminderd naar evenredigheid van hetgeen de premie méér of de verzekerde som minder zou hebben bedragen.
Andere voorwaarden?
Zou de verzekeraar bij kennis van de ware stand van zaken andere voorwaarden hebben gesteld, dan is slechts een uitkering verschuldigd als waren deze voorwaarden in de overeenkomst opgenomen. Ook dit staat in lid 3:
Zou de verzekeraar bij kennis van de ware stand van zaken andere voorwaarden hebben gesteld, dan is slechts een uitkering verschuldigd als waren deze voorwaarden in de overeenkomst opgenomen.
Geen verzekering gesloten?
In lid 4 van artikel 7:930 BW staat dat in afwijking van de leden 2 en 3 er geen uitkering is verschuldigd indien de verzekeraar bij kennis van de ware stand van zaken geen verzekering zou hebben gesloten.
In afwijking van de leden 2 en 3 is geen uitkering verschuldigd indien de verzekeraar bij kennis van de ware stand van zaken geen verzekering zou hebben gesloten.
Redelijk handelend verzekeraar
Bij de vraag of de verzekeraar een hogere premie had bedongen, minder dekking had verleend, andere voorwaarden had bedongen of in het geheel geen verzekering had gesloten, moet worden beoordeeld door na te gaan wat een ‘redelijk handelend verzekeraar’ zou hebben gedaan.
Wat de betreffende verzekeraar zelf zou hebben gedaan is dus minder van belang bij die beoordeling.
Opzettelijke misleiding (verzekeringsfraude)
In lid 5 van artikel 7:930 BW staat dat in afwijking van de leden 2 en 3 er geen uitkering is verschuldigd aan de verzekeringnemer of de derde, bedoeld in artikel 928 lid 2 of lid 3, die heeft gehandeld met het opzet de verzekeraar te misleiden.
Evenmin is een uitkering verschuldigd aan de derde indien de verzekeringnemer, met het opzet de verzekeraar te misleiden, niet heeft voldaan aan de mededelingsplicht betreffende de derde. Zie lid 5:
In afwijking van de leden 2 en 3 is geen uitkering verschuldigd aan de verzekeringnemer of de derde, bedoeld in artikel 928 lid 2 of lid 3, die heeft gehandeld met het opzet de verzekeraar te misleiden. Evenmin is een uitkering verschuldigd aan de derde indien de verzekeringnemer, met het opzet de verzekeraar te misleiden, niet heeft voldaan aan de mededelingsplicht betreffende de derde.
Hoge Raad over opzet tot misleiding
In 2016 heeft de Hoge Raad zich uitgelaten over het begrip ‘opzet tot misleiding’ zoals genoemd in artikel 7:930 lid 5 BW.
Hoge Raad oordeelde toen dat onder ‘opzet tot misleiding’ moet worden verstaan dat de verzekeringnemer feiten of omstandigheden niet aan de verzekeraar heeft medegedeeld die hij kent of behoort te kennen en waarvan, naar hij weet of behoort te begrijpen, de beslissing van de verzekeraar of, en zo ja, op welke voorwaarden hij de verzekering zal willen sluiten, afhangt of kan afhangen, terwijl de verzekeringnemer aldus heeft gehandeld met de bedoeling de verzekeraar ertoe te bewegen de overeenkomst aan te gaan die hij anders niet of niet op dezelfde voorwaarden zou hebben gesloten.
In 2020 heeft de Hoge Raad overigens geoordeeld dat deze uitleg van het begrip opzet tot misleiding ook geld in het kader van artikel 7:941 lid 5 BW. Zie daarover dit artikel (klik hier).
Vragen?
Heeft u vragen of zoekt u een advocaat die is gespecialiseerd in het verzekeringsrecht? Neem vrijblijvend contact op.
Salva Schaderecht is een advocatenkantoor gespecialiseerd in aansprakelijkheid, letselschade en verzekeringsrecht.
Salva Schaderecht | info@salvaschaderecht.nl | 085 800 8080 | Jansbuitensingel 7, 6811 AA Arnhem