Aannemer aansprakelijk

05 July 2022
Aannemer aansprakelijk

Op 19 april 2022 deed de Rechtbank Overijssel uitspraak in een zaak waarbij de vraag was of het recht op schadevergoeding bestond nadat een vloer niet goed gelegd was door een aannemer.

Feiten

Een aannemer had met eiseres afgesproken dat hij bij een klant van de eiseres een houten vloer zou leggen. De aannemer heeft deze houten vloer gelegd, maar deze bleek gedeeltelijk los te liggen. Uit een deskundigenonderzoek bleek dat de vloer op een aantal plekken vrijwel meteen niet hechtte aan de ondergrond en dat de vloer in zijn geheel moet worden vervangen. De eiseres vordert vervolgens een schadevergoeding van de aannemer voor het herstel van de vloer, het inschakelen van een deskundige, het aanschaffen van een nieuwe vloer en het maken van incassokosten. De aannemer is volgens de eiseres de overeenkomst niet goed nagekomen.

Beoordeling

De rechtbank stelt dat de aannemer met het aangaan van de overeenkomst de verplichting op zich genomen om een houten vloer te leggen bij de familie. Iedere tekortkoming in de nakoming van deze verplichting leidt op grond van de wet (artikel 6:74 lid 1 BW) in beginsel tot een verplichting om schade die daardoor ontstaat te vergoeden.

Vaststaat dat de vloerplanken gedeeltelijk los liggen. Dat duidt erop dat de aannemer tekortgeschoten is in de nakoming van zijn verplichting. De kantonrechter komt tot het oordeel dat sprake is van wanprestatie.

Het recht op schadevergoeding vanwege wanprestatie bestaat pas als de wederpartij in verzuim is (artikel 6:74 lid 2 BW). Een aannemer heeft immers in eerste instantie de mogelijkheid om eventuele gebreken te herstellen. Verzuim treedt onder meer in als de schuldenaar in gebreke wordt gesteld bij een schriftelijke aanmaning waarbij hem een redelijke termijn voor de nakoming wordt gesteld, en nakoming binnen deze termijn uitblijft (artikel 6:82 lid 1 BW). De lengte van de termijn voor nakoming die aan de schuldenaar moet worden gegeven, hangt van de omstandigheden af. Daarbij is van belang wat in de gegeven omstandigheden redelijkerwijs van partijen mocht worden verwacht.

Van belang in deze zaak is of de aannemer op deze wijze in gebreke is gesteld door de eiseres . Op 20 mei 2021 heeft de eiseres een ingebrekestelling verstuurd en aan de aannemer en hem verzocht om de vloer binnen veertien dagen te herstellen. Hierop heeft de aannemer op 22 mei 2021 per WhatsApp aangeboden om de holle plekken onder de vloer te injecteren. De eiseres liet weten dat zij dit geen passende oplossing vond, omdat dit zou leiden tot schade aan de vloer. Zij heeft de aannemer op 3 juni 2021 opnieuw in de gelegenheid gesteld om de gebreken uiterlijk op 7 juni 2021 te herstellen. De eiseres heeft vervolgens op 9 juni 2021 een deskundige ingeschakeld om onderzoek te laten doen naar de oorzaak van de gebreken en de herstelmogelijkheden en herstelkosten. Het deskundigenonderzoek vond plaats op 11 juni 2021 en op 14 juni 2021 verscheen het deskundigenrapport. De aannemer was bij het deskundigenonderzoek aanwezig. Tijdens dit bezoek is besproken wanneer herstelwerkzaamheden volgens de klant van [eiseres] uiterlijk moesten worden uitgevoerd. Op 16 juni 2021 heeft de eiseres opnieuw een ingebrekestelling verstuurd en aan de aannemer verzocht de vloer op 18 juni 2021 te verwijderen en de nieuwe vloer op uiterlijk 23 juni 2021 te plaatsen. De aannemer liet op 17 juni 2021 weten dat hij nog niet kon beginnen met de herstelwerkzaamheden, omdat hij in afwachting was van zijn verzekeraar die de vloer nog wilde bekijken. De eiseres is vervolgens zelf overgegaan tot het leggen van de nieuwe vloer.

Het is de vraag of de eiseres op 16 juni 2021 een redelijke termijn heeft gegeven om de gebreken te herstellen. Tijdens het deskundigenonderzoek heeft hij het voorstel gedaan om op 28, 29 en 30 juni 2021 de werkzaamheden uit te voeren, zodat de klant op 1 juli 2021 de gewenste stalen pui kon laten installeren. Dit is door de eiseres niet weersproken. De aannemer heeft bij dat voorstel rekening gehouden met de belangen van de klant en hij had er zelf belang bij dat zijn verzekeraar zelf nog de omvang van de schade en de aansprakelijkheid zou kunnen vaststellen. Onder deze omstandigheden kon in redelijkheid van de eiseres worden gevergd dat zij meer tijd zou geven om de herstelwerkzaamheden te verrichten. Nu van een redelijke termijn voor nakoming niet gesproken kan worden, is de aannemer op grond van de ingebrekestelling van 16 juni 2021 niet in verzuim geraakt.

De vordering van de eiseres wordt door de rechtbank afgewezen, omdat aan de vereisten van verzuim niet is voldaan.

Rb. Overijssel, ECLI:NL:RBOVE:2022:1117.

Vragen?

Heeft u vragen of zoekt u een advocaat die is gespecialiseerd in  aansprakelijkheidsrecht, letselschade en verzekeringsrecht? Neem vrijblijvend contact op. Schaderecht Advocatuur is een advocatenkantoor gespecialiseerd in aansprakelijkheid, letselschade en verzekeringsrecht.

Schaderecht Advocatuur | info@schaderecht.nl | 085 800 8080 |  Jansbuitensingel 7, 6811 AA Arnhem

Gerelateerde blogs

08 October 2024
Brandverzekeraar wil schade verhalen op vrijwilliger kringloopwinkel
afbeelding van brandweerman bij blog over verzekeringsrecht en brand
Lees deze blog
27 September 2021
Verzekeringsrecht: Schending van de mededelingsplicht?
paleis van justitie arnhem
Lees deze blog
17 February 2020
De verzekeringsovereenkomst in het verzekeringsrecht (artikel 7:925 BW)
afbeelding van polisvoorwaarden met de tekst verzekeringsrecht
Lees deze blog