Als aansprakelijkheid vaststaat, is de aansprakelijke partij in beginsel verplicht tot het betalen van een schadevergoeding. De omvang van de schadevergoedingsplicht wordt bepaald aan de hand van de wet. De wet kent enkele figuren die de omvang van de schadevergoedingsplicht vaststellen. Ik bespreek in dit blog artikel 6:98 BW.
Aansprakelijkheid
Voor recht op schadevergoeding, moet aansprakelijkheid vaststaan. Dit kan op basis van een contract, maar ook op basis van de wet. Denk hierbij aan de onrechtmatige daad van artikel 6:162, de verschillende risicoaansprakelijkheden of wanprestatie uit artikel 6:74 BW.
Condicio sine qua non-verband
Voor het vestigen van aansprakelijkheid geldt dat er in beginsel sprake moet zijn van een causaal verband tussen de schadeveroorzakende gedraging en de schade. Het gaat dan om het zogenoemde ‘condicio sine qua non-verband’ (afgekort c.s.q.n.-verband). Deze Latijnse uitdrukking betekent letterlijk ‘voorwaarde zonder welke niet’.
Oftewel, er is aan het c.s.q.n.-vereiste voldaan als er zonder de schadeveroorzakende gedraging, geen schade zou zijn ontstaan.
Als aansprakelijkheid eenmaal vaststaat, kan worden gekeken naar de omvang van schadevergoedingsplicht. De fase van vestiging van aansprakelijk en de fase van vaststelling van de omvang van de schadevergoedingsplicht moeten van elkaar worden onderscheiden.
Schadevergoedingsplicht
Het vaststellen van de omvang van de schadevergoedingsplicht is geregeld in de wet. Niet voor iedere schade waarvoor aansprakelijkheid bestaat, is de aansprakelijke partij namelijk vergoedingsplichtig. Zo bestaat er geen of een lagere schadevergoedingsplicht ten aanzien van schade veroorzaakt door eigen schuld van de benadeelde (artikel 6:101 BW). En regelt artikel 6:106 BW de gevallen waarin er een recht op immateriële schadevergoeding bestaat (smartengeld).
Een ander figuur dat de omvang van de schadevergoedingsplicht mede bepaalt, is artikel 6:98 BW. Dit artikel gaat ook over het hierboven besproken causaal verband, maar dan in het kader van de vaststelling van de omvang van de schadevergoedingsplicht.
Redelijke toerekening
Het causaal verband van artikel 6:98 BW betreft niet het condicio sine qua non-verband. Aan die voorwaarde moet worden voldaan in het kader van de vestiging van aansprakelijkheid. De vraag naar het causaal verband van artikel 6:98 BW gaat over ‘redelijke toerekening’. Dat zit als volgt.
Verschillen c.s.q.n. en redelijke toerekening
Om aansprakelijkheid te vestigen moet er zoals benoemd een condicio sine qua non-verband bestaan: de schade moet dóór de schadeveroorzakende gedraging zijn ontstaan. Echter, niet voor iedere schade die in c.s.q.n.-verband staat tot de schadeveroorzakende gedraging is de aansprakelijke partij vergoedingsplichtig.
Die vraag moet worden beantwoord aan de hand van artikel 6:98 BW: de redelijke toerekening. Dit artikel bepaalt dat slechts voor vergoeding in aanmerking komt
“schade die in zodanig verband staat met de gebeurtenis waarop de aansprakelijkheid van de schuldenaar berust, dat zij hem, mede gezien de aard van de aansprakelijkheid en van de schade, als een gevolg van deze gebeurtenis kan worden toegerekend.”
Met andere woorden, voor schade die weliswaar in een c.s.q.n.-verband staat met de schadeveroorzakende gedraging, bestaat geen vergoedingsplicht als deze schade niet meer in redelijkheid aan de aansprakelijke partij kan worden toegerekend als een gevolg van deze gedraging.
Beoordeling van de redelijke toerekening
Voor de vraag of de schade nog in redelijkheid kan worden toegerekend als een gevolg van de schadeveroorzakende gedraging van de aansprakelijke partij, moet worden gekeken naar een aantal factoren.
De wet vermeldt uitdrukkelijk de aard van de aansprakelijkheid. Voor schuldaansprakelijkheid zal sneller toegerekend kunnen worden dan voor risicoaansprakelijkheid. Daarnaast noemt de wet de aard van de schade. Zo wordt aangenomen dat overlijdensschade (artikel 6:108 BW) en (ernstige) letselschade in beginsel kan worden toegerekend aan de aansprakelijke partij. Voor zaakschade zal doorgaans minder snel ruimte bestaan voor toerekening.
Een andere relevante factor is de voorzienbaarheid van de schade. Hele atypische schade die absoluut niet voorzienbaar is, zal minder snel kunnen worden toegerekend dan schade die een normaal gevolg is van de schadeveroorzakende gedraging. Ook de aard van de gedraging speelt mee als relevante omstandigheid. Voor schade veroorzaakt door opzet of grove schuld, zal eerder toerekening bestaan dan schade veroorzaakt door onoplettendheid of hele lichte schuld.
De genoemde factoren moeten altijd in samenhang met elkaar worden beoordeeld. Het is dus belangrijk om naar alle omstandigheden te kijken. Dit blog bespreekt een zaak waarbij de redelijke toerekening een grote rol speelde.
Vragen?
Heeft u vragen of zoekt u een advocaat die is gespecialiseerd in het aansprakelijkheidsrecht? Neem vrijblijvend contact op.
Salva Schaderecht is een advocatenkantoor gespecialiseerd in aansprakelijkheid, letselschade en verzekeringsrecht.
Salva Schaderecht | info@salvaschaderecht.nl | 085 800 8080 | Jansbuitensingel 7, 6811 AA Arnhem