Garageloods wordt koelkastopslag: is er sprake van risicoverzwaring?

Een verzekeraar richt zijn premie en voorwaarden in op de risico’s die zijn verzekering dekt. Het is voor een verzekeraar aldus van belang op de hoogte te zijn van de risico’s die zijn verzekerde loopt. Ter bevordering hiervan kan de verzekeraar van een verzekerde verlangen dat hij belangrijke wijzigingen aan de verzekeraar mededeelt. Doet de verzekerde dit niet, dan kan verval van uitkering het gevolg zijn. Over dit leerstuk van risicoverzwaring oordeelt het hof Den Haag in onderstaande zaak.

Nieuwe huurders

Een man is eigenaar van een loods. Een deel van die loods gebruikt hij als werkplaats voor zijn autobedrijf. Het andere deel verhuurt hij aan een ander autobedrijf. Beide delen van de loods worden getroffen door brand. Dat gebeurde vlak na een wisseling van huurders: het autobedrijf werd vervangen door een bedrijf in koelkasten en vrieskisten. Dit had de loodseigenaar niet doorgegeven aan zijn verzekeraar en de verzekeraar weigert daarom uit te keren.

Polisvoorwaarden

De verzekeraar had in zijn polisvoorwaarden namelijk opgenomen dat de verzekerde een wijziging van gebruik zo snel mogelijk, maar in ieder geval binnen twee maanden na de wijziging, moet doorgeven. De verzekerde gaf het wisselen van huurders, en daarmee het gebruik van de loods, niet door aan de verzekeraar. Dit is volgens het hof dan ook een schending van deze meldingsplicht.

De polisvoorwaarden bepalen dat aan het verstrijken van de genoemde periode van twee maanden, het gevolg wordt geknoopt dat de verzekeringsdekking onmiddellijk wordt opgeschort “… tenzij de verzekering ook na de kennisgeving onder dezelfde voorwaarden en tegen dezelfde of lagere premie zou zijn voortgezet.

De schending van de meldingsplicht staat aldus vast. Het is vervolgens de vraag of op grond van deze schending ook de dekking kan worden opgeschort. De verzekerde doet namelijk een beroep op de ‘tenzij-formulering’. Het is aan het hof in het kader van deze tenzij-formulering te beoordelen of de verzekering zou zijn voortgezet onder dezelfde voorwaarden en premie als de verzekerde de wijziging wél had doorgegeven.

De redelijk handelend verzekeraar

De norm die het hof voor deze beoordeling gebruikt is of een redelijk handelend verzekeraar de verzekering onder dezelfde voorwaarden en premie zou hebben voortgezet. Het gaat er bij die norm dus niet om of de verzekeraar in kwestie de verzekeringsvoorwaarden of premie zou hebben aangepast, maar of een redelijk handelend verzekeraar dit in het algemeen had gedaan.

Deskundigen

Om die beoordeling te kunnen maken, roept het hof een deskundige op. Deze deskundige moet antwoord geven op de vraag of een redelijk handelend verzekeraar de verzekering op andere voorwaarden en/of tegen een hogere premie zou hebben voortgezet indien het gebruik van een gedeelte van de verzekerde loods verandert van een garagebedrijf naar opslag van koelkasten. Om dit te kunnen doen, interviewt de deskundige verschillende experts op het gebied van verzekeringen en risico, waaronder een ervaren acceptant van brandverzekeringen en een verzekeringstussenpersoon die is gespecialiseerd in het beoordelen van risico’s.

De experts oordelen niet eensgezind. De ene expert schat de risico’s op brand voor autobedrijven en koelkastopslag even hoog in; de andere expert zou de premie voor een loods met koelkastopslag ten opzichte van een garagebedrijf verhogen.

De experts zijn het er wel over eens dat als de verzekerde de wijziging had doorgegeven, de verzekeraar zich zou hebben verdiept in de nieuwe bestemming van de loods. In dat geval was de verzekeraar erachter gekomen dat de koelkasten in de loods allemaal tweedehands waren en ze in de loods werden gerepareerd. Dat brengt volgens de experts meer risico’s met zich mee dan de risico’s die het autobedrijf in het leven riep.

Oordeel

Het hof oordeelt dan ook dat een redelijk handelend verzekeraar de verzekeringsvoorwaarden en/of premie niet ongewijzigd zou laten als hij van de betreffende wijziging op de hoogte zou zijn gebracht. De tenzij-formulering in de polisvoorwaarden waardoor de verzekerde nog recht zou hebben op uitkering, gaat niet op. Het gevolg dat de verzekeringsdekking vanwege het niet melden van de wijziging wordt opgeschort, blijft dus in stand. De verzekerde zal zijn eigen schade moeten dragen.

Artikel 7:928 BW

De mededelingsplicht waar de verzekeraar in deze zaak een beroep op deed, lijkt erg op de mededelingsplicht vervat in artikel 7:928 BW. Het verschil tussen beide is dat de wettelijke mededelingsplicht ziet op de periode voorafgaand en tijdens het aangaan van de verzekeringsovereenkomst. Deze mededelingsplicht ziet dus niet op omstandigheden van na het sluiten van de overeenkomst.

Om de verzekerde ook te verplichten tot het doen van bepaalde mededelingen gedurende de looptijd van de overeenkomst, zal de verzekeraar dus een aparte verzekeringsvoorwaarde moeten opnemen zoals de verzekeraar in de betreffende zaak ook deed. Het is dan ook altijd belangrijk om de verzekeringsvoorwaarden te raadplegen.

De uitspraak van het gerechtshof Den Haag van 24 oktober 2023 kunt u hier raadplegen (ECLI:NL:GHDHA:2023:1971)

Vragen?

Heeft u vragen of zoekt u een advocaat die is gespecialiseerd in het verzekeringsrecht? Neem vrijblijvend contact op.

Salva Schaderecht is een advocatenkantoor gespecialiseerd in aansprakelijkheid, letselschade en verzekeringsrecht.

Salva Schaderecht | info@salvaschaderecht.nl | 085 800 8080 | Jansbuitensingel 7, 6811 AA Arnhem

Een foto van een auto in een garageloods over een artikel over risicoverzwaring in het verzekeringsrecht
Menu