Rechtbank over verzekeringsplicht werkgever en eigen schuld

Een werknemer van een koeriersbedrijf rijdt harder dan is toegestaan en overkomt een ongeval. De werknemer loopt hierbij schade op. De verzekeraar van de werkgever keert slechts een paar duizend euro uit; lang niet genoeg om de volledige schade te dekken. De werknemer spreekt de werkgever aan omdat de werkgever geen behoorlijke verzekering zou hebben afgesloten. De rechtbank Noord-Nederland doet hierover een uitspraak.

Verzekeringen van de werkgever

In deze zaak had de werkgever verschillende verzekeringen afgesloten ten behoeve van zijn werknemers die deelnemen aan het verkeer. De werkgever had onder andere een Collectieve Ongevallenverzekering voor werknemers lopen. Deze verzekering keerde echter alleen uit in geval van blijvende invaliditeit, en dus niet als de werknemer schade oploopt waarbij hij niet blijvend invalide raakt. De eveneens door de werkgever afgesloten AVB (bedrijfsaansprakelijkheidsverzekering) en WA/casco-verzekering boden geen dekking voor schade aan de bestuurder zelf.

Een schadeverzekering inzittenden (SVI) dekt doorgaans wel alle schade die een werknemer kan lijden door een verkeersongeval. Deze verzekering had de werkgever in deze zaak niet afgesloten. Het is dan de vraag welke verzekering in de omstandigheden van deze zaak ‘behoorlijk’ is en of de werkgever hieraan heeft voldaan.

Verzekeringsplicht werkgevers

Op werkgevers rust een verzekeringsplicht voor aan het verkeer deelnemende werknemers. De werkgever is hiertoe verplicht op basis van het goed werkgeverschap van artikel 7:611 BW. Als de werkgever geen behoorlijke verzekering heeft afgesloten, kan hij hiervoor onder omstandigheden aansprakelijk zijn.

Omvang verzekeringsplicht

Het staat zonder meer niet vast wat voor een dekking de verzekering moet bieden. Of een verzekering ‘behoorlijk’ is, hangt af van de omstandigheden van het geval. In jurisprudentie van de Hoge Raad worden wel enkele relevante omstandigheden genoemd die inkleuren of er sprake is van behoorlijke verzekering

In de eerste plaats kan er gekeken worden naar de verzekeringsmogelijkheden. Hierbij wegen bijvoorbeeld de hoogte van de premie en de gemiddelde dekking mee. Daarnaast zijn de “heersende maatschappelijke opvattingen” over de vraag voor welke schade een behoorlijke verzekering dekking moet verlenen relevant. Als laatste relevante omstandigheid noemt de Hoge Raad de mate van schuld die de verzekering dekt. In ieder geval hoeft een behoorlijke verzekering geen dekking te bieden bij opzet of bewuste roekeloosheid van de werknemer.

Lichtere vormen van schuld niet gedekt

Zoals benoemd, is een van de relevante omstandigheden bij het bepalen of een verzekering ‘behoorlijk’ is, de mate van schuld van de werknemer. Een behoorlijke verzekering hoeft geen dekking te bieden bij opzettelijk of bewust roekeloos gedrag van de werknemer. In de betreffende zaak doet de werkgever een beroep op deze uitzondering. De werknemer reed namelijk meer dan 100 km/uur op een stuk waar 60 km/uur de maximaal toegestane snelheid is. De rechtbank oordeelt dat er geen sprake was van bewust roekeloos rijgedrag.

De werkgever beroept zich er vervolgens op dat ook voor lichtere vormen van schuld niet per se dekking hoeft te bestaan. Hierbij baseert de werkgever zich op een arrest van de Hoge Raad, waarin de Hoge Raad oordeelt dat een behoorlijke verzekering in ieder geval geen opzettelijk of bewust roekeloos ontstane schade hoeft te dekken. Vanwege de zinsnede “in ieder geval” betoogt de werkgever dat ook lagere gradaties van schuld niet per definitie gedekt hoeven te zijn.

Oordeel rechtbank

De rechtbank volgt dit argument van de werkgever niet. Hij erkent wel dat de woorden van Hoge Raad ruimte laten voor het voldoen aan de verzekeringsplicht als lagere schuldgradaties zijn uitgesloten, maar wijst er hierbij op dat de Hoge Raad zich verder niet heeft uitgelaten wanneer dit het geval kan zijn. De rechtbank ziet in dit geval geen aanleiding om een uitzondering op dit uitgangspunt te maken en oordeelt dan ook dat de verzekeraar geen behoorlijke verzekering had afgesloten en hiervoor aansprakelijk is jegens de werknemer.

Eigen schuld niet gedekt

De werkgever voert ook aan dat de verzekeringsplicht niet ook (alle) eigen schuld van de werknemer hoeft te dekken. De werknemer heeft volgens de werkgever namelijk eigen schuld aan het ontstaan van de schade vanwege de hoge snelheid die hij reed. De rechtbank gaat hier niet in mee.

De rechtbank beschrijft dat het leerstuk van eigen schuld (artikel 6:101 BW) gaat over de verdeling van de schade tussen de partijen die aan het ontstaan van de schade hebben bijgedragen. De schade in deze zaak is het niet uitkeren van vergoeding door de verzekeraar. Dit is ontstaan doordat de werkgever geen behoorlijke verzekering heeft afgesloten. Het ongeval zelf, dat wellicht door eigen schuld van de werknemer is veroorzaakt, staat niet tegenover de schending van de verzekeringsplicht.

De rechtbank oordeelt dan ook dat de eigen schuld bij de toedracht van het ongeval niet kan worden meegenomen, omdat de werknemer met zijn hoge snelheid niet heeft bijgedragen aan het schenden van de verzekeringsplicht.

De uitspraak van de rechtbank Noord-Nederland kunt u hier lezen (ECLI:NL:RBNNE:2022:3281).

Vragen?

Heeft u vragen of zoekt u een advocaat die is gespecialiseerd in het aansprakelijkheidsrecht en verzekeringsrecht? Neem vrijblijvend contact op.

Salva Schaderecht is een advocatenkantoor  gespecialiseerd in aansprakelijkheid, letselschade en verzekeringsrecht.

Salva Schaderecht | info@salvaschaderecht.nl | 085 800 8080 | Jansbuitensingel 7, 6811 AA Arnhem

Een foto van een busje op de snelweg bij een artikel over een uitspraak van de rechtbank over de verzekeringsplicht voor werkgevers ten behoeve van hun aan het verkeer deelnemende werknemers.
Menu