Oorzaak brand in loods onduidelijk. Eigenaar niet aansprakelijk

Op 17 maart 2018 ontstaat er brand op een loodsenterrein waar in totaal vier bedrijven zijn gevestigd. De brand is ontstaan in de loods van de eigenaar van één van de bedrijven.

Aansprakelijk gesteld voor brand

Deze eigenaar wordt aansprakelijk gesteld door de overige bedrijven voor de schade die is ontstaan door de brand. Meerdere onderzoeksbureaus hebben vastgesteld dat de oorzaak van de brand niet te achterhalen valt en de exacte plaats van de brand niet is aan te wijzen. Toch hebben die bedrijven de eigenaar aansprakelijk gesteld. De rechtbank wijst de vorderingen in eerste aanleg af, waarop de bedrijven in hoger beroep gaan. Er worden in hoger beroep de volgende bedragen geëist van de eigenaar van de loods:

a. € 130.752,- door het akkerbouw- en loonbedrijf,
b. € 256.350 door het transportbedrijf,
c. € 138.650,- door het vastgoedbedrijf.

De bedrijven stellen de eigenaar aansprakelijk op grond van artikelen 6:162 BW en 6:174 BW.

Het is niet alleen vereist dat wordt aangetoond dát de eigenaar onrechtmatig heeft gehandeld (artikel 6:162 BW) of dat de loods gebrekkig was (6:174 BW). Ook zal moeten worden aangetoond dat de brand het  gevolg is van dat onrechtmatige handelen of van dat gebrek. Als dat causaal verband er niet is, is er ook geen aansprakelijkheid.

Omdat zij niet kunnen aantonen dat de brand het gevolg is van een fout van de eigenaar of van een gebrek aan de loods, hebben zij in hoger beroep de zogenoemde ‘omkeringsregel’ ingeroepen en subsidiair de ‘proportionele aansprakelijkheid’ aangevoerd.

De omkeringsregel

De omkeringsregel houdt in dat het bestaan van causaal verband tussen een onrechtmatige gedraging of tekortingkoming en het ontstaan van de schade wordt aangenomen, tenzij degene die wordt aangesproken bewijst (aannemelijk maakt) dat de bedoelde schade ook zonder die gedraging of tekortkoming zou zijn ontstaan.

De bedrijven stellen dat er drie normschendingen zijn vastgesteld, namelijk

i) een brandgevaarlijk gebrek of defect in de elektrische installatie,

ii) het verrichten van brandgevaarlijke las- en slijpwerkzaamheden in een daarvoor ongeschikte omgeving en

iii) de aanwezigheid van brandbaar, onafgedekt isolatiemateriaal in strijd met het Bouwbesluit 2012.

De gestelde normschendingen in i) en ii) zijn echter niet nader onderbouwd met specifieke normen die geschonden zouden zijn. Ook het door hen overgelegde rapport van een onderzoeksbureau geeft geen onderbouwing voor de normschendingen. Het hof oordeelt dat geintimeerde het causaal verband tussen de aanwezigheid van het onbedekte PUR-schuim op de wand en de omvang van de brand en de schade afdoende heeft weerlegd.

Uit de rapportages is verder gebleken dat de brand niet in de werkplaats is ontstaan en dat er geen aanknopingspunten zijn voor de stelling van de bedrijven dat het PUR-schuim de brand heeft versneld en zich heeft kunnen ontwikkelen tot een doorslaande brand. De brand is immers ontstaan op een hoog niveau in het pand boven het plafond van de werkplaats. Het beroep op de omkeringsregel wordt dan ook niet aangenomen.

Lees hier meer over de omkeringsregel: Wat is de omkeringsregel in het aansprakelijkheidsrecht? 

De leer van proportionele aansprakelijkheid

De bedrijven hebben subsidiair aangevoerd dat de leer van proportionele aansprakelijk moet worden toegepast in deze zaak. Wanneer er onzekerheid bestaat over de omvang van de schade kan de toepassing van het leerstuk van de proportionele aansprakelijkheid uitkomst bieden. Toepassing van dit leerstuk leidt ertoe dat iemand vergoedingsplichtig is voor het deel van de schade dat gelijk is aan de procentuele kans dat zijn onrechtmatige daad de schade heeft veroorzaakt.

De toepassing van dit leerstuk wordt echter wel met enige voorzichtigheid aangenomen vanwege het bezwaar dat iemand aansprakelijk kan worden gehouden voor schade die hij mogelijk niet heeft veroorzaakt. Voor toepassing hiervan is nodig dat er sprake is van twee of meer oorzaken, waarvan tenminste één aansprakelijkheid schept. In deze zaak oordeelt het hof dat niet is vast komen te staan dat de schade kan zijn veroorzaakt door gevaarzettend handelen van de eigenaar in de zin van art 6:162 BW dan wel een gebrekkige toestand van de loods in de zin van art 6:174 BW. Ook de leer van proportionele aansprakelijkheid wordt daarom niet aangenomen.

Tot slot doen de bedrijven nog een bewijsaanbod, maar het hof geeft hier geen reden toe.

Conclusie

Alles overziend slaagt het hoger beroep niet en worden de bedrijven in het ongelijk gesteld. De eigenaar is dus niet aansprakelijk voor de schade. De schade hoeft dus niet te worden vergoed door de eigenaar van de loods.

Klik hier om de volledige uitspraak van het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden van 6 februari 2024 te lezen (ECLI:NL:GHARL:2024:855).

Vragen?

Heeft u vragen of zoekt u een advocaat die is gespecialiseerd in aansprakelijkheidsrecht? Neem vrijblijvend contact op.

Salva Schaderecht is een advocatenkantoor gespecialiseerd in aansprakelijkheid, letselschade en verzekeringsrecht.

Salva Schaderecht | info@salvaschaderecht.nl | 085 800 8080 | Jansbuitensingel 7, 6811 AA Arnhem

tekening van brandend huis bij blog over aansprakelijkheid brand
Menu