Provincie pleegt onrechtmatige overheidsdaad

De Provincie pleegt onrechtmatige overheidsdaad. Het hof neemt als peilmoment voor het condicio sine qua non-verband de datum van de vernietigde beslissing. De Hoge Raad vernietigt het vonnis van het gerechtshof.

Feiten en omstandigheden

Nannonka dreef een ijzergieterij waarbij coatings ‘vluchtige organische stoffen’ bevatten. Haar installaties moesten voor 31 oktober 2007 voldoen aan de emissiegrenswaarden of aan de eisen van het reductie programma van het Oplosmiddelenbesluit omzetting EG-VOS-Richtlijn milieubeheer.

Het reductieprogramma is bedoeld om de exploitant de mogelijkheid te bieden de emissie op een andere manier in dezelfde mate te beperken als door de toepassing van emissiegrenswaarden zou gebeuren.

Nannoka heeft zich in oktober 2005 gemeld bij het College van Geduputeerde Staten van Gelderland om gebruikt te kunnen maken van het reductieprogramma. Bij brief van 15 oktober 2007 heeft Nannoka het college verzocht om extra tijd tot 31 oktober 2008 om het reductieprogramma uit te voeren. Op 7 oktober 2010 heeft het college een last onder dwangsom opgelegd omdat niet zou zijn voldaan aan de vereiste maximale emissies op 31 oktober 2005 en 2007. Nannoka heeft hiertegen bezwaar gemaakt en vervolgens beroep ingesteld bij de rechtbank. De rechtbank heeft het beroep ongegrond verklaard.

Prejudiciële vragen

De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State heeft het HvJEU verzocht uitspraak te doen over drie vragen. Het hof oordeelt dat, anders dan het college steeds heeft betoogd, dat de exploitant van een installatie extra tijd kan krijgen om via uitvoering van een reductieprogramma de emissiebeperking die volgens de gestelde grenswaarden in principe per 31 oktober 2007 zou moeten zijn bereikt, pas op een later tijdstip te behalen.

In dit geval is naar het oordeel van de Afdeling sprake van bijzondere omstandigheden op grond waarvan het college had behoren af te zien van handhavend optreden.

De Afdeling concludeert uit het voorgaande dat het college, uitgaande van een onjuiste uitleg van het Oplosmiddelenbesluit, ten onrechte heeft nagelaten om op basis van het verzoek van Nannoka te beoordelen of aanleiding bestond om haar extra tijd te gunnen voor het ontwikkelen van vervangingsproducten met weinig of geen oplosmiddelen. Inwilligen van dit verzoek zou hebben betekend dat Nannoka haar installatie voor lak- en coatingsprocessen had kunnen blijven gebruiken zonder het Oplosmiddelenbesluit te overtreden.

Faillissement

Nannoka vordert in dit geding een verklaring voor recht dat de Provincie onrechtmatig heeft gehandeld jegens Nannoka met veroordeling van de Provincie tot betaling van de schade die Nannoka ten gevolge daarvan heeft geleden, ten bedrage van € 1.017.926,–. De rechtbank heeft deze vordering afgewezen. In hoger beroep wordt het vonnis van de rechtbank bekrachtigd. Het hof gaat ervan uit dat het peilmoment voor het condicio sine qua non-verband de datum van de vernietigde beslissing is

Oordeel Hoge Raad

De Hoge Raad oordeelt dat moet worden beoordeeld hoe het bevoegd gezag zou hebben gehandeld of besloten op de peildatum van het onrechtmatige besluit, veronderstellende dat het op dat moment wist van het gebrek dat aan het besluit kleefde. In dit geval was het voor de Provincie juridisch onmogelijk om op de peildatum van 7 oktober 2010 rechtmatig de last onder dwangsom op te leggen: uit de uitspraak van de Afdeling volgt dat daartoe eerst een besluit had moeten worden genomen op het verzoek van Nannoka om extra tijd.

Indien, zoals in deze zaak aan de orde, het bestaan van causaal verband tussen een onrechtmatig besluit en schade niet afhankelijk is van een nieuw besluit van het bestuursorgaan, dient het bestaan van dat verband te worden beoordeeld aan de hand van de maatstaf hoe het bestuursorgaan zou hebben beslist (of gehandeld) indien het niet het onrechtmatige besluit had genomen. De Hoge Raad oordeelt dat het hof bij de beoordeling van het bestaan van causaal verband ten onrechte heeft beoordeeld of de Provincie, als zij had gewesten van het gebrek aan het onrechtmatige besluit, al in de periode tussen 2007 en 2010 afwijzend zou hebben beslist op het verzoek van Nannoka om extra tijd voor het uitvoeren van een reductieprogramma en vervolgens uiterlijk op 7 oktober 2010 een last onder dwangsom zou hebben opgelegd.

De Hoge Raad oordeelt dat het arrest van het hof niet in stand kan blijven. Na verwijzing zal moeten worden onderzocht wanneer, gerekend vanaf de peildatum van 7 oktober 2010, de Provincie in het hypothetische geval op het verzoek van Nannoka om extra tijd zou hebben beslist en of en wanneer zij, indien deze beslissing afwijzend zou hebben geluid, alsnog een rechtmatige last onder dwangsom zou hebben opgelegd.

Voor de hele uitspraak klik hier

Vragen?

Heeft u vragen of zoekt u een advocaat die is gespecialiseerd in het aansprakelijkheidsrecht? Neem vrijblijvend contact op.

Salva Schaderecht is een advocatenkantoor  gespecialiseerd in aansprakelijkheid, letselschade en verzekeringsrecht.

Salva Schaderecht | info@salvaschaderecht.nl | 085 800 8080 | Jansbuitensingel 7, 6811 AA Arnhem

foto rechtbank rotterdam
Menu