De Hoge Raad over de schadestaatprocedure

Twee klussers staan in een metalen bak en worden met een heftruck omhoog getild om een schuur te demonteren. Tijdens die werkzaamheden valt de bak van de heftruck en een van de klussers komt eronder. Deze klusser loopt een ernstige breuk op aan zijn rechterarm. In de schadestaatprocedure vordert hij meer dan € 150.000 aan schadevergoeding. Het hof oordeelt hierover dat de schade onvoldoende is onderbouwd. De Hoge Raad ziet dat anders.

Aansprakelijkheid en schadevergoeding

Voor de schade die het ongeval heeft veroorzaakt, is de heftruckchauffeur aansprakelijk, zo oordeelde de rechtbank Den Haag. Wel vermindert de rechtbank de vergoedingsplicht van de chauffeur met 50%, omdat de klusser 50% eigen schuld heeft aan het ontstaan van de schade. Om de hoogte van de schade vast te stellen, verwijst de rechtbank naar een zogenoemde schadestaatprocedure.

De schadestaatprocedure

De hoofdregel is dat een rechter naast het oordelen over aansprakelijkheid, ook meteen de schade begroot (artikel 612 Rv). In zaken waar het begroten van de schade niet mogelijk is, geldt een uitzondering. Denk hierbij aan zaken waarin sprake is van toekomstige schade of (letsel)schade die moet worden onderzocht door deskundigen.

Het is in die gevallen makkelijker de rechter eerst te laten oordelen over de aansprakelijkheid, om vervolgens in een aparte schadestaatprocedure de omvang van de schade vast te stellen. De betreffende zaak die bij de Hoge Raad ligt, gaat over de schadestaatprocedure.

Onvoldoende gesteld

In de schadestaatprocedure zoals die door de klusser is gevoerd, oordeelt de rechtbank in eerste aanleg dat de chauffeur een schadevergoeding van € 4.450 aan de klusser moet betalen. In hoger beroep bekrachtigt het hof dit oordeel. Volgens het hof heeft de klusser onvoldoende gesteld dat hij ook na maart 2018 nog altijd (medische) klachten ondervindt als gevolg van het ongeval (het ongeval vond plaats in september 2017; over de schade van vóór maart 2018 bestaat geen discussie).

Nu het hof oordeelt dat de klusser onvoldoende heeft gesteld, zal hij niet toekomen aan het leveren van bewijs. Dit betekent dat zijn vordering van meer dan € 150.000 al strandt voordat deze met bewijs kan worden onderbouwd. Zie voor een bespreking van de stelplicht en bewijslast deze blog.

Oordeel Hoge Raad

De Hoge Raad casseert en oordeelt dat zonder nadere motivering niet valt in te zien waarom de klusser onvoldoende heeft geconcretiseerd en onderbouwd dat hij na maart 2018 schade heeft geleden als gevolg van het ongeval. Hierbij neemt de Hoge Raad mee dat het hof de onderlinge samenhang van de stellingen en stukken van de klusser heeft miskend.

Met dit oordeel volgt de Hoge Raad de conclusie van de Advocaat-Generaal. Hij gaf aan dat met de ernstige aard van het letsel, de overlegde medische stukken (hoewel verouderd) en het ontbreken van aanwijzingen dat het letsel al zou zijn genezen, voldoende is gesteld dat er sprake is van schade als gevolg van het ongeval na maart 2018.

Voor het vervolg van de schadestaatprocedure verwijst de Hoge Raad de zaak naar het hof Amsterdam.

De volledige uitspraak van de Hoge Raad kunt u hier lezen (ECLI:NL:HR:2023:1375).

Vragen?

Heeft u vragen of zoekt u een advocaat die is gespecialiseerd in het aansprakelijkheidsrecht en letselschade? Neem vrijblijvend contact op.

Salva Schaderecht is een advocatenkantoor gespecialiseerd in aansprakelijkheid, letselschade en verzekeringsrecht.

Salva Schaderecht | info@salvaschaderecht.nl | 085 800 8080 | Jansbuitensingel 7, 6811 AA Arnhem

voorkant gebouw hoge raad
Menu