Schadevergoeding voor gemiste zwarte inkomsten? De Hoge Raad oordeelt

Iemand raakt arbeidsongeschikt door een ongeval. Iemand anders is aansprakelijk. Die ander moet dan de schade vergoeden, bijvoorbeeld de schade door de arbeidsongeschiktheid. Men moet dan inschatten wat het iemand zou hebben verdiend, als er geen ongeval was. Vaak wordt die inschatting gemaakt op basis van het soort werk en inkomsten in de periode vóór het ongeval. Maar hoe zit het als iemand vóór het ongeval zwarte inkomsten had? Als gevolg van het ongeval kunnen die werkzaamheden niet meer worden gedaan, maar moet die schade worden vergoed door de aansprakelijke partij of de aansprakelijkheidsverzekeraar?

De Hoge Raad heeft zich in zijn arrest van 12 april 2024 uitgelaten over de kwestie of gederfde inkomsten uit zwart werk dienen te worden meegenomen in de begroting van schade wegens verlies van arbeidsvermogen. In een eerdere blog schreven wij over de conclusie van de Procureur-Generaal in deze zaak. Lees hier de conclusie van de Procureur-Generaal: (Procureur-Generaal over schadevergoeding voor gemiste ‘zwarte’ inkomsten door letsel – Salva Schaderecht)  In vervolg op deze conclusie heeft de Hoge Raad zich nu uitgelaten in deze zaak.

Discussie vergoeding zwarte inkomsten

Er heerst al enige tijd discussie over het al dan niet vergoeden van gemiste zwarte inkomsten bij letselschade. In 2000 heeft de Hoge Raad geoordeeld dat zwarte inkomsten die aan te merken zijn als zodanig rechtmatig, voor vergoeding in aanmerking komen. De rechtbank Rotterdam heeft zich in 2020 echter duidelijk uitgesproken tegen vergoeding van deze vorm van inkomsten (ECLI:NL:RBNHO:2020:284, Rechtbank Noord-Holland, C/15/297095 / KG ZA 19-888 (rechtspraak.nl)). Er kan worden gesteld dat de rechtspraak zich uiteenlopend uitspreekt ten aanzien van deze kwestie. Ook in de literatuur zijn de meningen hierover verdeeld. Het is daarom interessant hoe de Hoge Raad zich onlangs heeft uitgesproken over de vraag of gemiste zwarte inkomsten voor vergoeding in aanmerking komen bij de begroting van verlies van arbeidsvermogen. Hoe de Hoge Raad zich hierover uitlaat, leest u hieronder.

Ongeval letselschadeslachtoffer tijdens uitoefening van zijn werkzaamheden

In deze zaak ging het over een slachtoffer van een ongeval, die een eigen onderneming had op het gebied van elektronica. Hij koopt en verkoopt elektronische producten en installeert deze ook. Hij doet een groot deel van zijn werkzaamheden ‘zwart’. Over meer dan 80% van zijn inkomsten draagt hij geen inkomstenbelasting en premies af.

Wanneer het slachtoffer in opdracht van een basisschool internetkabels installeert gaat het mis. Het slachtoffer valt tijdens de uitoefening van zijn werkzaamheden van een ladder en loopt enkelletsel op. Achmea, de aansprakelijkheidsverzekeraar van de school, erkent aansprakelijkheid.  Omdat het slachtoffer grotendeels ‘zwart’ werkt, vordert hij ook deze kosten als schade. Achmea weigert echter te voldoen aan het verzoek van het slachtoffer om ook de zwarte inkomsten te vergoeden.

Achmea verzoekt dat zwarte inkomsten niet dienen te worden meegenomen in de omvang van de schade van het slachtoffer

Achmea heeft aanvankelijk in een deelgeschilprocedure verzocht om een verklaring voor recht, dat de inkomsten uit zwart werk niet dienen te worden meegenomen in de omvang van de schade. De rechtbank heeft dit verzoek afgewezen. Achmea heeft hiertegen hoger beroep ingesteld. In dit hoger beroep heeft Achmea gevorderd dat het hof de deelgeschilbeschikking vernietigt en primair voor recht verklaart dat de gederfde inkomsten uit zwart werk buiten beschouwing moeten worden gelaten bij het begroten van de omvang van het verlies van verdienvermogen. Achmea heeft subsidiair gevorderd dat de gederfde inkomsten uit zwart werk uitsluitend mogen worden betrokken bij de begroting van de omvang van de schade wegens het verlies van verdienvermogen indien en voor zover het slachtoffer stelt en bewijst dat hij deze inkomsten ook zou hebben genoten en zou blijven genieten indien op die inkomsten de toepasselijke belastingen en premies zouden zijn worden ingehouden of afgedragen.

Oordeel van het hof in hoger beroep over vergoeding gemiste zwarte inkomsten

Achmea heeft vervolgens hoger beroep ingesteld bij het hof. Het hof heeft ten aanzien van de primaire vordering overwogen dat de schade die het slachtoffer heeft opgelopen doordat hij als gevolg van het ongeval niet meer in staat is dezelfde inkomsten te generen als zonder het ongeval, deze schade niet kan worden aangemerkt als schade aan een niet-rechtmatig belang. Zijn schade bestaat immers niet uit gemiste zwarte inkomsten als zodanig, maar uit het verlies van verdienvermogen. De geschonden norm, wat de verplichting inhoudt om een veilige ladder ter beschikking te stellen, strekt tot bescherming tegen deze schade, zodat ook is voldaan aan het relativiteitsvereiste. Dat het slachtoffer zelf een norm heeft geschonden jegens de belastingdienst door zwarte inkomsten te genereren en dus geen belasting af te dragen, staat hier los van.

Bij begroting van de schade van het slachtoffer wegens zijn verlies aan verdienvermogen moeten de specifieke omstandigheden van het geval in aanmerking worden genomen. Dit betekent ook dat, indien het slachtoffer gedeeltelijk zwarte inkomsten genereerde, deze moeten worden meegenomen. Hierbij kan de verhouding tussen de inkomsten waarover het slachtoffer wel belasting betaalde en de zwarte inkomsten een rol spelen. De primair gevorderde verklaring voor recht is niet toewijsbaar.

Stelplicht en bewijslast zwarte inkomsten slachtoffer

Het hof heeft ten aanzien van de subsidiaire vordering verwezen naar het arrest van de Hoge Raad van 24 november 2000, waarin is bepaald dat de stelplicht en bewijslast van het bestaan en de omvang van de schade in beginsel op de benadeelde rusten. Er mogen echter geen strenge eisen worden gesteld aan het slachtoffer, omdat het immers de aansprakelijke veroorzaker van het ongeval is, die aan het slachtoffer de mogelijkheid heeft ontnomen om de hypothetische situatie te bewijzen. Bij de beoordeling van de hypothetische situatie komt het dan ook aan op de redelijke verwachting. Hierbij worden de goede en kwade kansen afgewogen, bij welke afweging de rechter een aanzienlijke mate van vrijheid heeft. Het hof oordeelt dan ook dat de subsidiair gevorderde verklaring voor recht van Achmea niet toewijsbaar is. Er zouden te hoge eisen worden gesteld aan de bewijslast van het slachtoffer.

Oordeel Hoge Raad over vergoeding gemiste zwarte inkomsten

Achmea is vervolgens in cassatie gegaan bij de Hoge Raad en heeft over het volgende geklaagd:

1.1: Het hof heeft miskend dat bij de begroting van schade wegens verminderd arbeidsvermogen, geen rekening mag worden gehouden met inkomsten uit zwart werk die de benadeelde vóór de aansprakelijkheidsvestigende gebeurtenis genereerde.

2.1: Het Hof heeft miskend dat het slachtoffer dient te stellen en te bewijzen of en in hoeverre hij in de hypothetische situatie zonder de aansprakelijkheidsvestigende gebeurtenis witte inkomsten zou hebben kunnen genieten en zou zijn blijven genieten. Voor zover dit niet aannemelijk is, dient het slachtoffer te stellen en te bewijzen dat en welke andere keuzes hij had kunnen maken om andere witte inkomsten te genereren en voor welk bedrag.

Het oordeel van de Hoge Raad is in lijn met hetgeen het hof eerder in het hoger beroep heeft geoordeeld. Indien het gaat om werkzaamheden die aan te merken zijn als rechtmatig, kan rekening worden gehouden met inkomsten uit zwart werk van het slachtoffer in de periode vóór het ongeval. Gezien het feit dat het slachtoffer vóór het ongeval dergelijke inkomsten had, duidt er immers op dat hij door arbeid inkomen kon genereren en dit zegt iets over zijn op dat moment bestaande arbeidsvermogen.

Voorts oordeelt de Hoge Raad dat indien het slachtoffer zwarte inkomsten had vóór het ongeval, er dient te worden beoordeeld of, en zo ja, in welke omvang het slachtoffer in de hypothetische situatie deze werkzaamheden zou hebben verricht en welk netto-inkomen, na belasting en premieafdracht, het slachtoffer zou hebben ontvangen.

Conclusie

Het oordeel van de Hoge Raad schept duidelijkheid ten aanzien van deze kwestie. Resumerend kan er worden gesteld dat gederfde inkomsten uit zwart werk in beginsel voor vergoeding in aanmerking komen. De Hoge Raad heeft, net als het hof, de vorderingen van Achmea dan ook afgewezen.

Lees hier de volledige uitspraak van de Hoge Raad: ECLI:NL:HR:2024:568, Hoge Raad, 23/00563 (rechtspraak.nl)

Vragen?

Heeft u vragen of zoekt u een advocaat die is gespecialiseerd in aansprakelijkheidsrecht, letselschade en verzekeringsrecht? Neem vrijblijvend contact op.

Salva Schaderecht is een advocatenkantoor gespecialiseerd in aansprakelijkheid, letselschade en verzekeringsrecht.

Salva Schaderecht | info@salvaschaderecht.nl | 085 800 8080 | Jansbuitensingel 7, 6811 AA Arnhem

 

Tekening van geld bij artikel over uitspraak Hoge Raad vergoeding inkomsten zwart geld bij letselschade
Menu