Het slachtoffer van een verkeersongeval werd in juni 2019 op zijn scooter aangereden door de bestuurder van een auto. Hierbij brak hij zijn linker bovenbeen en is hij ruim een jaar later tevens aan zijn linkerschouder geopereerd. Partijen hebben op een gegeven moment afgesproken dat er een maandelijks voorschot zal worden betaald aan het slachtoffer. Pas in mei 2023 is bij het slachtoffer geconstateerd dat bij het ongeval ook nog twee ruggenwervels zijn gebroken en dat deze nog niet zijn geheeld. Het slachtoffer meent hierdoor nog niet te kunnen werken. Kort hierna heeft de verzekeraar besloten te stoppen met betalingen van de voorschotten, omdat het volgens de verzekeraar niet vaststaat dat het slachtoffer nog steeds arbeidsongeschikt is als gevolg van het ongeval. Het slachtoffer heeft toen een kort geding procedure ingesteld.
Kort geding voorschotten letselschade
Het slachtoffer stelt dat hij door het stopzetten van de betalingen in financiële problemen komt en hij nog altijd arbeidsongeschikt is als gevolg van het ongeval. Hij vordert onder andere hervatting van de betaling van de maandelijkse voorschotten. Als verweer heeft de verzekeraar aangevoerd dat het niet aannemelijk is dat het slachtoffer vier jaar na het ongeval nog steeds hierdoor arbeidsongeschikt is. De verzekeraar stelt en gaat voorlopig er vanuit dat er geen causaal verband is tussen het ongeval en het feit dat het slachtoffer nu niet werkt.
De rechtbank: toch voorschotten, ook al staat het causaal verband nog niet vast
Nu vaststaat dat het slachtoffer twee gebroken rugwervels heeft en deze zeer waarschijnlijk het gevolg zijn van het ongeval, gaat de rechtbank er voorlopig vanuit dat hij nog niet kan werken. Ook al moet het causaal verband tussen het ongeval en de arbeidsongeschiktheid nog worden aangetoond, waarvoor medisch deskundig onderzoek nodig is, is de verzekeraar volgens de rechtbank toch gehouden om tot die tijd voorschotten te blijven betalen. De voorzieningenrechter is dan ook van oordeel dat de verzekeraar de voorschotten moet blijven betalen gedurende de te verwachten duur van de medische onderzoeken, omdat het aannemelijk is dat het slachtoffer zijn werkzaamheden als maaltijdbezorger nog altijd niet kan uitvoeren en hij ook niet in staat is andere werkzaamheden te verrichten.
Conclusie
In deze zaak oordeelt de rechtbank dat de verzekeraar voorschotten aan het slachtoffer moet blijven doorbetalen, terwijl er nog verder medisch onderzoek nodig is. Ook zijn partijen nog in geschil over het causale verband tussen het ongeval en de arbeidsongeschiktheid van het slachtoffer. Het lijkt een uitzondering te zijn op de regel dat er pas recht is op vergoeding van schade, als vaststaat dat die schade het gevolg is van het ongeval. Maar strikte toepassing van die regel kan ertoe leiden dat een slachtoffer eerst een langdurig medisch beoordelingstraject moet doorlopen en in de tussentijd geen vergoeding krijgt van geleden schade. In deze zaak heeft de rechtbank het slachtoffer daarin tegemoet willen komen.
Hier kunt u de uitspraak van de rechtbank Amsterdam van 25 september 2023 raadplegen (ECLI:NL:RBAMS:2023:6067).
Lees voor meer informatie over het verkrijgen van voorschotten: “De juiste weg naar een voorschot voor letselschadeslachtoffers“.
Vragen?
Heeft u vragen of zoekt u een advocaat die is gespecialiseerd in het aansprakelijkheidsrecht en letselschade? Neem vrijblijvend contact op.
Salva Schaderecht is een advocatenkantoor gespecialiseerd in aansprakelijkheid, letselschade en verzekeringsrecht.
Salva Schaderecht | info@salvaschaderecht.nl | 085 800 8080 | Jansbuitensingel 7, 6811 AA Arnhem