Uitspraak over de mededelingsplicht van de verzekeringnemer
Op 7 februari 2025 heeft de Hoge Raad een interessante uitspraak gedaan over de mededelingsplicht van verzekeringnemers bij het afsluiten van een verzekeringsovereenkomst (ECLI:NL:HR:2025:186). De zaak draaide om de vraag in hoeverre een verzekeraar zich kan beroepen op verzwijging van relevante feiten als de vragen in het aanvraagformulier niet in “niet voor misverstand vatbare termen” zijn gesteld.
De casus: verzwijging van strafrechtelijk verleden
In deze zaak had Astarte B.V. een bedrijfsverzekering afgesloten bij Nationale-Nederlanden. Op het aanvraagformulier werd gevraagd of er sprake was geweest van “aanraking met politie/justitie ter zake van (verdenking van) het plegen van een misdrijf”. Deze vraag werd met “nee” beantwoord, terwijl de statutair bestuurder van Astarte eerder was veroordeeld voor belastingfraude en in 2007 onderwerp was van een FIOD-onderzoek.
Na een brand in het bedrijfspand in 2010 weigerde Nationale-Nederlanden de schade uit te keren, met als argument dat er sprake was van verzwijging van relevante feiten. Astarte betoogde dat de vraagstelling in het aanvraagformulier onvoldoende specifiek was, waardoor geen mededelingsplicht zou bestaan.
De kern van het geschil: interpretatie van art. 7:928 lid 5 BW
Artikel 7:928 lid 5 BW bepaalt dat een verzekeringnemer slechts verplicht is feiten omtrent het strafrechtelijk verleden te melden als de verzekeraar daar expliciet naar vraagt in niet voor misverstand vatbare termen. Dit artikel is bedoeld om te voorkomen dat verzekeraars zich kunnen beroepen op onduidelijke of te algemene vragen om uitkeringen te weigeren. Klik hier voor een uitgebreide algemene blog over artikel 7:928 BW.
Het gerechtshof oordeelde dat de vraag van Nationale-Nederlanden te algemeen was geformuleerd, maar dat Astarte desondanks had moeten begrijpen dat de strafrechtelijke feiten gemeld moesten worden. Astarte ging in cassatie bij de Hoge Raad.
Oordeel van de Hoge Raad
De Hoge Raad bevestigde het oordeel van het hof en verduidelijkte de uitleg van art. 7:928 lid 5 BW. De Hoge Raad oordeelde dat de mededelingsplicht niet automatisch vervalt bij een vage vraagstelling. De verzekeraar kan zich nog steeds beroepen op verzwijging als voor de verzekeringnemer redelijkerwijs geen misverstand kon bestaan dat de verzekeraar bepaalde feiten wenste te vernemen.
In deze zaak was het voor de statutair bestuurder van Astarte duidelijk dat de verzekeraar op de hoogte wilde zijn van zijn strafrechtelijke verleden, zeker gezien de recente FIOD-onderzoeken en eerdere veroordeling. Astarte had deze feiten moeten melden, ondanks de brede formulering van de vraag.
Belang voor de praktijk
Deze uitspraak is van groot belang voor zowel verzekeraars als verzekeringnemers. Voor verzekeraars benadrukt het arrest het belang van duidelijke en specifieke vragen in de acceptatie fase. Voor verzekeringnemers betekent het dat zij zorgvuldig moeten afwegen welke informatie relevant kan zijn, zelfs als de vraagstelling niet perfect is geformuleerd.
Een verzekeringnemer die een strafrechtelijk verleden heeft verzwegen kan gelet op deze uitspraak dus niet ontkomen aan de gevolgen voor de dekking door zich ‘te verschuilen’ achter een te algemene vraagstelling als de verzekeringnemer in het concrete geval eigenlijk wel had moeten begrijpen dat er werd gevraagd naar dat strafrechtelijke verleden.
Klik hier voor de volledige uitspraak van de Hoge Raad van 7 februari 2025 (ECLI:NL:HR:2025:186).
Vragen?
Heeft u vragen of zoekt u een advocaat die is gespecialiseerd in aansprakelijkheidsrecht, letselschade en verzekeringsrecht? Neem vrijblijvend contact op. Salva Schaderecht is een advocatenkantoor gespecialiseerd in aansprakelijkheid, letselschade en verzekeringsrecht.
Salva Schaderecht | info@salvaschaderecht.nl | 085 800 8080 | Jansbuitensingel 7, 6811 AA Arnhem