Stichting aansprakelijk voor letselschade vrijwilliger tijdens kerstboomactie

Een aantal vrijwilligers heeft zich voorgenomen om een 6 meter hoge kerstboom te plaatsen in een gemeente. Eén van de vrijwilligers klimt in de kerstboom om een touw bovenin vast te maken. Hij valt uit de boom en loopt ernstig letsel op: een dwarslaesie waardoor hij blijvend verlamd is.

In de rechtszaak die volgt is het onder meer de vraag of de stichting waarvan deze vrijwilliger onderdeel uitmaakte, aansprakelijk is voor de geleden letselschade.

Het gerechtshof ‘s-Hertogenbosch oordeelt dat de stichting wél aansprakelijk is op grond van artikel 6:162 BW (schending zorgplicht), maar niet (ook) op grond van artikel 7:658 lid 4 BW (werkgeversaansprakelijkheid).

Wel is er naar het oordeel van het gerechtshof sprake van eigen schuld van de vrijwilliger, waardoor de stichting niet 100% maar 75% van de schade moet vergoeden. Deze aansprakelijkheid van de stichting is verzekerd bij Achmea als aansprakelijkheidsverzekeraar.

De stichting

Het gaat om “Stichting Speelruimte”. Deze stichting  richt zich volgens haar statuten op het bieden en bevorderen van mogelijkheden tot eigentijdse ontspanning, ontmoeting en ontplooiing van jeugdige personen.

De stichting richt daartoe speelruimtes in en houdt deze in stand. De stiching beschikt over een dagelijks bestuur, bestaande uit een voorzitter, secretaris en penningmeester en twee aanvullende leden. Zij onderhouden samen met vrijwilligers, die allen als bestuurslid van de stichting zijn ingeschreven, de speelruimtes en zijn actief bij diverse projecten ten behoeve van de gemeenschap.

De vrijwilliger  die uit de kerstboom viel is sinds 1994 als vrijwilliger betrokken bij de stichting.

Het ongeval

De kerstboom werd ter beschikking gesteld door de buurman van de vrijwilliger. De boom bevond zich nog in de van de buurman en moest eerst worden omgezaagd voordat deze op het dorpsplein kon worden geplaatst.

De vrijwilliger was samen met andere vrijwilligers van de stichting ter plaatse gegaan om de boom om te zagen. Zij hadden een hoogwerker meegenomen, maar deze kon vanwege de grote afmetingen niet de tuin in worden gereden. Een ladder was op dat moment niet voorhanden.

De vrijwilliger is toen met behulp van een zetje, zonder beschermende maatregelen, de boom ingeklommen om het trektouw om de stam van de boom aan te brengen teneinde de boom bij de val te kunnen leiden. Toen de vrijwilliger op een hoogte van ongeveer 3,5 meter was, is hij naar beneden gevallen. Bij zijn val uit de boom is de vrijwilliger met zijn rug, althans zijn lichaam, op het tuinhuisje van de buurman gevallen.

Stichting aansprakelijk?

De vrijwilliger stelde onder anderen de stichting aansprakelijk onder meer op grond van artikel 6:162 BW (onrechtmatige daad) en artikel 6:658 lid 4 BW (werkgeversaansprakelijkheid).

Soms kan er werkgeversaansprakelijkheid bestaan ook al is er geen arbeidsovereenkomst. Dat volgt uit lid 4 van artikel 7:658 BW.

In deze zaak was er geen arbeidsovereenkomst. Toch zou het voor de vrijwilliger van belang kunnen zijn als er werd geoordeeld dat er sprake was van werkgeversaansprakelijkheid op grond van lid 4 van artikel 7:658 BW. Immers, als die aansprakelijkheid bestaat kan er geen beroep worden gedaan op eigen schuld van de vrijwilliger zoals bedoeld in artikel 6:101 BW. Een beroep op eigen schuld is immers niet mogelijk bij werkgeversaansprakelijkheid.

Geen werkgeversaansprakelijkheid

Het gerechtshof oordeelt echter dat de vrijwilliger niet valt te beschouwen als iemand die zich in een met een werknemer vergelijkbare positie verkeert. Er werden immers geen werkzaamheden verricht ter uitoefening van een beroep of bedrijf en er was geen sprake van een gezagsverhouding tussen de stichting en de werknemer.

Wel aansprakelijkheid op grond van onrechtmatige daad

Het gerechtshof oordeelt desalniettemin dat de stichting onrechtmatig heeft gehandeld. Volgens het gerechtshof gaat het om gevaarlijk werk waarvoor op de stichting een zorgplicht rust.

Aan de hand van de Kelderluikcriteria  constateert het gerechtshof dat  de stichting  gelet op de afmetingen van de boom en dus de gevaarlijkheid van het omzagen daarvan, tevoren de situatie in de tuin van de buurman van de vrijwilliger had moeten bekijken. De stichting had dan kunnen beoordelen welke materialen (trektouw, hoogwerker en/of ladder) er bij het omzagen van de boom nodig waren alsook of er nog andere veiligheidsvoorzieningen moesten worden getroffen om schade/ongevallen te voorkomen.

Door dit na te laten  heeft de stichting niet de vereiste oplettendheid en zorgvuldigheid in acht genomen en aldus haar zorgplicht jegens de vrijwilliger geschonden. Dit betekent dat de stichting op grond van artikel 6:162 BW jegens de vrijwilliger aansprakelijk is.

Eigen schuld (artikel 6:101 BW)

Ten aanzien van het beroep op eigen schuld oordeelt het gerechtshof  dat de schade voor 50% is veroorzaakt door toedoen van de vrijwilliger zelf. Maar vanwege de ernst van het letsel past het gerechtshof de billijkheidscorrectie toe. Dat leidt tot het oordeel dat de stichting 75% van de schade moet vergoeden.

Klik hier voor de volledige uitspraak van het gerechtshof ‘s-Hertogenbosch van 2 juni 2020 (ECLI:NL:GHSHE:2020:1701).

Vragen?

Heeft u vragen of zoekt u een advocaat die is gespecialiseerd in het aansprakelijkheidsrecht? Neem vrijblijvend contact op.

Salva Schaderecht is een advocatenkantoor  gespecialiseerd in aansprakelijkheid, letselschade en verzekeringsrecht.

Salva Schaderecht | info@salvaschaderecht.nl | 085 800 8080 | Jansbuitensingel 7, 6811 AA Arnhem

ingang paleis van justitie den bosch
Menu